80
Zet het toestel nooit aan, terwijl niet betrokken personen in de
buurt zijn.
Laat de machine nooit zonder toezicht .
Zorg dat uw werkomgeving in orde is. Rommel kan
ongevallen veroorzaken.
Neem een werkpositie in, zijdelings of achter het apparaat.
Ga nooit in het bereik van de uitwerpopening staan.
Nooit uw hand in de vul- of uitworpopening steken.
Blijf met uw gezicht en uw lichaam uit de buurt van de
vulopening.
Overbelast de machine niet. U werkt beter en zeker met de
juiste belasting van de machine.
Werk alleen met alle veiligheidsvoorzieningen op de juiste
wijze aangebracht.
Verander het toerental van de motor niet, want de regelaar
regelt de veilige maximum werksnelheid en beschermt de
motor en alle draaiende delen tegen schade door te hoge
snelheid.
Het apparaat mag niet zonder de vultrechter gebruikt
worden.
Het toestel resp. delen van het toestel niet veranderen.
Bij het inschakelen van de motor moet het apparaat conform
de voorschriften zijn gesloten.
Het toestel niet met water afspatten. (Gevarenbron elektrische
stroom).
Let op de omgevingsinvloeden.
−
Gebruik de machine niet in een vochtige of natte
omgeving.
−
Machine niet in de regen laten staan of in de regen
werken.
−
Werk alleen bij toereikend zicht, zorg voor een goede
verlichting.
Om letsel aan vingers te vermijden bij montage en/of
reiniging, het snijwerk vastzetten (afb. zie blz. 82) en
werkhandschoenen dragen.
Schakel de machine uit en neem de steker uit het stopcontact
bij:
−
onderhouds- en reinigingswerkzaamheden
−
bij storingen
−
controle van de aansluitleidingen, of deze
verstrengeld of beschadigd zijn
−
transport
−
reparatiewerkzaamheden
−
wisselen van de messen
−
het verlaten van de machine (ook voor een korte tijd)
Bij verstoppingen in de ingooi en uitwerp van de machine
schakel de motor uit en neem de netsteker uit het stopcontact,
alvorens u materiaalresten in de ingooi of uitwerp verwijdert.
Onderzoek de machine op eventuele beschadigingen.
−
Voordat de machine verder wordt gebruikt, moet
zorgvuldig worden onderzocht of de
beschermingsvoorzieningen en licht beschadigde
onderdelen foutloos en volgens de voorschriften
functioneren.
−
Controleer of alle bewegende delen van de machine goed
functioneren en niet klemmen of beschadigd zijn. Alle
delen moeten juist gemonteerd zijn en goed functioneren
om de machine correct te laten werken.
−
Beschadigde bescherminrichtingen en -delen moeten,
indien noodzakelijk, door een erkende reparatiewerkplaats
gerepareerd of verwisseld worden.
−
Beschadigde of onleesbare veiligheidsstickers dienen te
worden vervangen.
Bewaar de machine in een droge en afgesloten ruimte, buiten
het bereik van kinderen.
E
E
l
l
e
e
k
k
t
t
r
r
i
i
s
s
c
c
h
h
e
e
v
v
e
e
i
i
l
l
i
i
g
g
h
h
e
e
i
i
d
d
De aansluitkabel moet volgens IEC 60245 (H 07 RN-F) zijn,
met een draad doorsnede van minstens:
−
1,5 mm² bij een lengte tot 25 m.
−
2,5 mm² bij een lengte vanaf 25 m.
Lange en dunne aansluitkabels zorgen voor een
spanningsverlies. De motor bereikt zijn maximaal vermogen
niet meer, de werking van het toestel wordt gereduceerd.
Stekker en aansluitdozen aan aansluitleidingen moeten uit
rubber, zacht pvc of een ander thermoplastisch materiaal van
dezelfde mechanische vastheid zijn of met dit materiaal zijn
gecoat.
De stekkervoorziening van de aansluitleiding moet tegen
spatwater beveiligd zijn.
Let er bij het leggen van de aansluitkabel op dat deze niet
stoort, bekneld raakt, geknikt wordt en de steekverbinding niet
nat wordt.
Wikkel bij gebruik van een kabeltrommel de kabel geheel af.
Gebruik de kabel niet voor doeleinden waarvoor hij niet
geschikt is. Bescherm de kabel tegen hitte, olie of scherpe
randen. De steker niet met de kabel uit het stopcontact
trekken.
Controleer de verlengkabel regelmatig op beschadigingen en
vervang hem als hij beschadigd is.
Gebruik geen defecte kabels.
Gebruik alleen toegestane en gemerkte verlengkabels.
Maak geen geknutselde elektrische aansluitingen.
Veiligheidsvoorzieningen nooit overbruggen of buitenwerking
stellen.
Het apparaat via een veiligheidsschakelaar (30 mA)
aansluiten.
Elektrische aansluitingen of reparaties mogen alleen door
een erkend bedrijf of een erkende reparatiewerkplaats
uitgevoerd worden. De plaatselijke voorschriften moeten
opgevolgd worden.
Reparaties aan andere delen van de machine mogen alleen
door de fabrikant of een door hem erkende werkplaats
uitgevoerd worden.
Alleen de originele toebehoren en onderdelen gebruiken. Bij
het gebruik van niet originele onderdelen kunnen risico’s
voor de gebruiker ontstaan. De fabrikant kan niet
aansprakelijk gesteld worden voor ongevallen hierdoor
ontstaan.
Summary of Contents for MHD 2200
Page 125: ...124 ...
Page 131: ...129 ...