NL
67
Indien de muren gebouwd zijn met bakstenen of holle blokken, scheidingswanden met beperkte stabiliteit of
in ieder geval ander metselwerk dan aangegeven, dan is het nodig om vooraf een statische controle van het
draagsysteem uit te voeren.
De haken voor bevestiging op de muur moeten van die aard zijn dat ze een gewicht kunnen dragen dat het drie-
voud is van de waterverwarmer gevuld met water. Het is aanbevolen om haken van minstens 12 mm diameter
te gebruiken.
Het is aanbevolen om het toestel (
A afb. 1) zo dicht mogelijk bij de verbruikspunten te installeren, om warmte-
verlies langs de leidingen te beperken.
De plaatselijke normen kunnen beperkingen voorzien voor het installeren van het toestel in de badkamer, res-
pecteer daarom de minimale afstanden die door de geldende normen worden opgelegd.
Om de onderhoudsinterventies te vergemakkelijken, dient u een vrije ruimte rond het kapje van minstens 50 cm
te voorzien om bij de elektrische onderdelen te kunnen komen.
Wateraansluiting
Sluit de ingang en de uitgang van de waterverwarmer aan op leidingen en koppelingen die bestand zijn tegen de
werkingsdruk maar ook tegen de temperatuur van het warm water, die normaal gezien 90° C en meer kan be-
reiken. Het is daarom afgeraden om materialen te gebruiken die niet tegen dergelijke temperaturen bestand zijn.
Het toestel mag niet werken met water waarvan de hardheid lager is dan 12 °F, of met water met zeer grote
waterhardheid (meer dan 25 °F), in dit geval is het aanbevolen om een waterverzachter te gebruiken die correct
gekalibreerd en gecontroleerd is, zodat de resterende waterhardheid onder 15 °F daalt.
Op de waterinlaatleiding van het toestel, gemarkeerd met een blauwe kraag, sluit u een “T”-koppeling aan. Op
deze koppeling schroeft u aan de ene kant een kraan om de waterverwarmer leeg te laten lopen (
B afb. 2),
die enkel kan worden bediend met behulp van een gereedschap, en aan de andere kant een beveiliging tegen
overdruk (
A afb. 2).
Veiligheidsgroep conform met de Europese norm EN 1487
Sommige landen vereisen het gebruik van specifieke hydraulische beveiligingen (zie afbeelding hierna voor de
landen van de Europese Gemeenschap), in overeenstemming met de vereisten van plaatselijke wetten. Het is
de taak van de gekwalificeerde installateur, belast met het installeren van het product, om te beoordelen of de te
gebruiken beveiliging geschikt is volgens de geldende voorschriften.
Het is verboden om afsluiters (kleppen, kranen, enz.) tussen de beveiliging en de waterverwarmer te plaatsen.
De afvoeruitgang van het toestel moet aangesloten worden op een afvoerleiding waarvan de diameter minstens
gelijk is aan de aansluitdiameter van het toestel, via een trechter die een spleet van minimum 20 mm laat. Deze
opening biedt de mogelijkheid om een visuele controle uit te voeren. Sluit de ingang van de beveiligingsgroep
via een flexibele leiding aan op de buis van koud leidingwater, gebruik hiervoor indien nodig een afsluitkraan (
D
afb. 2). Voorzie ook een leiding om het water af te voeren wanneer de kraan wordt geopend op de verwarmer te
ledigen; breng deze leiding aan op de uitgang (
C afb. 2).
Wanneer u de beveiligingsgroep aanschroeft, mag u die niet volledig aanschroeven tot tegen de aanslag en niet
forceren.
Wanneer de druk op het distributienet in de buurt ligt van de instellingswaarden van de klep, is het noodzakelijk
om een drukregelaar toe te passen, die u zo ver mogelijk van het toestel opstelt. Indien u eventueel beslist om
menggroepen te installeren (kranen of douchemengkraan), moet u eventuele onzuiverheden uit de leidingen
aflaten omdat die deze groepen kunnen beschadigen.
Elektrische aansluiting
Voordat u het toestel installeert, is het verplicht om een nauwkeurige controle van de elektrische installatie uit te
voeren om de conformiteit ervan met de geldende veiligheidsnormen na te gaan, en op te controleren of de instal-
latie geschikt is voor het maximale vermogen opgenomen door de waterverwarmer (raadpleeg de gegevens op
het plaatje) en of de doorsnede van de kabels voor de elektrische aansluitingen geschikt is en conform met de
geldende normen.
De constructeur van het toestel is niet verantwoordelijk voor eventuele schade veroorzaakt door het ontbreken
van de aarding van de installatie of door problemen met de elektrische voeding.
Vooraleer het toestel in werking te stellen, moet u controleren of de netspanning overeenstemt met de waarde
op het plaatje van de toestellen.
Verdeelstekkers, verlengkabels en adapters zijn verboden.
Het is verboden om de leidingen van de waterinstallatie, verwarmingsleidingen en gasleidingen te gebruiken om
de aarding van het toestel op aan te sluiten. Indien het toestel met een voedingskabel is uitgerust en deze kabel
aan vervanging toe is, moet u een kabel gebruiken met dezelfde kenmerken (type H05VV-F 3x1,5 mm
2
, diameter
8,5 mm). De voedingskabel (type H05VV-F 3x1,5 mm
2
diameter 8,5 mm) moet in het gat aan de achterkant van
het toestel worden gebracht en lopen tot aan de klemmen van de thermostaat of het klemmenbord.
Om het toestel van het net af te sluiten, moet een bipolaire schakelaar worden gebruikt die beantwoordt aan de
geldende nationale normen (opening tussen de contacten minstens 3 mm, maar beter indien met zekeringen