57
REINIGING EN ONDERHOUD
De zorg waarmee de gebruiker het oven
reinigt en onderhoudt, heeft een belangrijke
invloed op zijn levensduur en probleemloze
werking.
Voor de reiniging moet de oven uitge-
schakeld worden. Let er hierbij op dat
alle draaiknopen in de stand “uit” staan.
De oven mag pas gereinigd worden als
hij afgekoeld is.
●
De oven moet na elk gebruik gereinigd
worden. Bij de reiniging moet de verlich
-
ting aangeschakeld worden, zodat u beter
de werkruimte ziet.
●
De kamer van de oven mag enkel met
warm water met een beetje afwasmiddel
gereinigd worden.
●
Wrijf na het wassen de ovenkamer droog.
Belangrijk!
Gebruik geen schuurmiddelen, agres-
sieve schoonmaakmiddelen of schurende
voorwerpen voor de reiniging en het on-
derhoud van de oven.
Maak de voorkant van de behuizing al-
leen schoon met een goed uitgewrongen
doekje met warm water en een kleine
hoeveelheid afwasmiddel. Gebruik geen
schuurmelk.