97
4.6 Eerste ingebruikneming
De netwerkcamera herkent automatisch of er een directe verbinding tussen de PC en de camera tot stand
moet worden gebracht. Hiervoor is geen cross-over netwerkkabel nodig. Voor de directe aansluiting voor de
eerste ingebruikneming kunt u de bijgeleverde patchkabel gebruiken.
Directe aansluiting van de netwerkcamera aan een PC/laptop
1.
Controleer of u een netwerkkabel van het type CAT 5 gebruikt.
2.
Verbind de kabel met de ethernetinterface van de pc/laptop en van de netwerkcamera.
3.
Sluit de spanningsvoorziening van de netwerkcamera aan.
4.
Configureer de netwerkinterface van uw PC/laptop op het IP-adres 192.168.0.2 en de Default
Gateway op 192.168.0.1.
5.
Ga verder naar punt 4.7 om de eerste instelling af te sluiten en de verbinding met de
netwerkcamera tot stand te brengen.
Aansluiting van de netwerkcamera aan een router/switch
1.
Controleer of u een CAT 5 netwerkkabel gebruikt.
2.
Verbind de PC/laptop met de router/switch.
3.
Verbind de netwerkcamera met de router/switch.
4.
Sluit de spanningsvoorziening van de netwerkcamera aan.
5. Wanneer in uw netwerk een naamserver (DHCP) beschikbaar is, stelt u de netwerkinterface van
uw PC/laptop in op „Automatisch een IP-adres verkrijgen”.
6. Indien geen naamserver (DHCP) beschikbaar is, configureert u de netwerkinterface van uw
PC/laptop op 192.168.0.2 en de Default Gateway op 192.168.0.1.
7. Ga verder naar punt 4.7 om de eerste instelling af te sluiten en de verbinding met de
netwerkcamera tot stand te brengen.
CAT 5 ethernetkabel
Internet