Parameters
instellen
CI/FAM540-X1
VA Master FAM540
NL - 25
De naam van het menu/ondermenu wordt aan de bovenkant van het LCD-scherm
weergegeven. In de rechter bovenste hoek van het LCD-scherm wordt het nummer en de regel
van het momenteel geselecteerde menu-item weergegeven.
Aan de rechterkant van het LCD-scherm bevindt zich een schuifbalk die de relatieve positie van
het momenteel geselecteerde menu-item binnen het menu toont.
De functies van de toetsen
◄
en
►
zijn afhankelijk van het menu en worden door de symbolen
in de onderste hoeken van het display weergegeven.
Met de toetsen
▲
en
▼
is het mogelijk in het menu vooruit of achteruit te navigeren of getallen
te wijzigen.
Na afloop van 20 s zonder bediening keert het display terug naar de huidige debietwaarde; het
laatst geselecteerde menu-item wordt weergegeven door op de toets
►
te drukken.
6.1
Gebruikersniveau's
Het apparaat beschikt over 4 gebruikersniveau's (menu "Prog. Niveau"):
1. Niveau: Standaard
Met behulp van het standaardmenu kan het apparaat snel worden geparametreerd. Hier
kunnen alle klantspecifieke menugegevens worden ingesteld die noodzakelijk zijn voor de
werking van het apparaat.
2. Niveau: Deskundige
In tegenstelling tot het standaardmenu zijn hier alle klantrelevante menuparameters te zien.
3. Niveau: Service
Het servicemenu is alleen toegankelijk voor de klantenservice van ABB Automation Products.
Het menu bevat de basisinstellingen van het apparaat. De toegang is alleen mogelijk door een
servicecode in te voeren. Wijzigingen kunnen tot weergavefouten van het apparaat leiden.
4. Niveau: Geblokkeerd
Weergave van de menu's op het standaardniveau; kunnen echter niet worden bewerkt. Na
onderbreking van de voedingsspanning bevindt zich het apparaat principieel op dit
gebruikersniveau.
6.1.1 Wijziging van het gebruikersniveau
Voorafgaand aan de wijziging van parameters dient eerst het passende gebruikersniveau te
worden geselecteerd.
1.
Druk op de toets
►
om naar het hoofdmenu (
Main Menu
) te gaan.
2.
Selecteer het item "Prog. Niveau" met behulp van de toetsen
▲
of
▼
.
3.
Druk op de toets
►
om naar het item "Prog. Niveau" te gaan.
4.
Selecteer het gewenste gebruikersniveau met de toetsen
▲
en
▼
en bevestig uw selectie
met "OK" (toets
►
).
Daarna kan de parametrering plaatsvinden, overeenkomstig het gekozen gebruikersniveau.