Installatie
CI/FAM540-X1
VA Master FAM540
NL - 9
3.2.2 Montage van de meetbuis
Het apparaat kan op een willekeurige plaats in de buisleiding worden gemonteerd, indien de
inbouwvoorwaarden in acht worden genomen.
Let op – beschadiging van het apparaat!
Er mag geen grafiet worden gebruikt voor de flens- resp. procesaansluitingspakkingen, omdat
hierdoor onder bepaalde omstandigheden een elektrisch geleidende laag aan de binnenzijde
van de meetbuis kan ontstaan. Om veiligheidstechnische redenen is het is aan te bevelen bij
apparaten met PTFE-voering (FAM545) de plotselinge toepassing van vacuüm in
buisleidingen te voorkomen. Hierdoor kan het apparaat ernstig worden beschadigd.
1.
Beschermplaten (indien aanwezig) aan de boven- en onderkant van de meetbuis
demonteren. Daarbij erop te letten dat geen inwendige onderdelen (b.v. vlotter of
meetconus) eruit vallen of worden beschadigd.
2.
Meetbuis planparallel en gecentreerd tussen de buisleidingen plaatsen.
3.
Pakkingen tussen de vlakken plaatsen.
Belangrijk
Om optimale meetresultaten te bereiken dient men op een gecentreerde plaatsing van de
debietmeterpakkingen en de meetbuis te letten.
4.
Passende schroeven in de boorgaten plaatsen.
5.
Schroefdraadbout licht invetten.
6.
Moeren kruiselings aandraaien zoals in de volgende afbeelding getoond.
Belangrijk
De aandraaimomenten van de schroeven zijn onder andere afhankelijk van temperatuur, druk,
schroef- en pakkingmateriaal. Er dient rekening te worden gehouden met de regelingen die
van toepassing zijn.
G00034
1
2
7
8
5
3
4
6
1
2
3
4
Afb. 2