1
Nl
KENMERKEN ............................................................... 1
BEDIENINGSELEMENTEN EN HUN FUNCTIES .... 1
OPSTELLING ................................................................ 2
AANSLUITINGEN ........................................................ 3
Aansluiten op een dergelijke subwooferuitgang of
lijnuitgangen (jackaansluiting) van de versterker................ 3
Aansluiten van de subwoofer op het stopcontact ...... 3
INSTELLING VAN DE SUBWOOFER VOOR GEBRUIK.. 4
ADVANCED YAMAHA ACTIVE SERVO
TECHNOLOGY II ......................................................... 5
TWISTED FLARE PORT ...............................................5
VERHELPEN VAN PROBLEMEN .............................. 6
SPECIFICATIES ............................................................ 6
Frequentiekarakteristiek ............................................ 6
• Deze subwoofer maakt gebruik van de Advanced
Yamaha Active Servo Technology II, die door Yamaha
werd ontwikkeld voor de reproductie van ultralage tonen
van superieure kwaliteit (zie pagina 5 voor meer
informatie over Advanced Yamaha Active Servo
Technology II). Deze krachtige lage tonen zorgen voor
een realistischer geluid waardoor u het gevoel krijgt dat
u in de bioscoop zit.
• Uitgerust met de Twisted Flare Port die zorgt voor
indrukwekkende ultralage tonen.
De verwijde, iets getwiste vorm verstrooit de vortex van
lucht die rondom de rand van de poort wordt
gegenereerd, waardoor een vloeiende luchtstroom wordt
gevormd. Dit vermindert de externe ruis die niet in het
originele ingangssignaal aanwezig is en biedt een
heldere, nauwkeurige reproductie van lage frequenties.
1
Twisted Flare Port
Geeft ultralage tonen weer.
2
VOLUME-regelaar
Regelt het volumeniveau. Draai de regelaar met de
klok mee om het volume te verhogen en tegen de klok
in om het volume te verlagen.
3
Spanningsindicator
Licht groen op als de POWER-schakelaar in de stand
ON staat; dooft als de POWER-schakelaar in de stand
OFF staat.
4
INPUT (FROM AMPLIFIER)-aansluiting
Via deze aansluitingen kan de subwoofer worden
aangesloten op de subwooferaansluiting van de
versterker.
(Zie “
” voor meer informatie.)
5
POWER-schakelaar
Druk deze schakelaar naar de stand ON om de stroom
van de subwoofer in te schakelen. Druk nogmaals op
deze schakelaar om hem in de stand OFF te brengen,
om de stroom van de subwoofer uit te schakelen.
INHOUD
KENMERKEN
BEDIENINGSELEMENTEN
EN HUN FUNCTIES
1
2
5
3
4
Voorzijde
Achterzijde