3
Nl
Ne
de
rla
n
d
s
INL
E
IDING
1
POWER
Druk hierop om het toestel op ON/OFF te schakelen.
y
Het POWER-lampje erboven licht op als het toestel ingeschakeld
is.
2
USB-poort
Sluit hier uw USB-apparaat aan. Raadpleeg pagina 8 voor
meer informatie.
3
PURE DIRECT
Schakel de PURE DIRECT-modus in of uit om de
geluidskwaliteit te verbeteren.
y
Het PURE DIRECT-lampje erboven licht op als dit toestel zich in
PURE DIRECT-modus bevindt. Raadpleeg pagina 11 voor meer
informatie.
4
Disc-lade
Plaats een disc.
5
(Openen/Sluiten)
Hiermee opent of sluit u de disc-lade.
6
/
(Achterwaarts verspringen/zoeken),
/
(Voorwaarts verspringen/zoeken)
/
: Verspringen naar de volgende track.
/
: Terugspringen naar het begin van de huidige
track.
/
(tweemaal): Verspringen naar de vorige track.
Houd
/
of
/
ingedrukt om
achterwaarts/voorwaarts te zoeken.
y
Elke keer dat u
/
of
/
indrukt en
ingedrukt houdt, verhoogt de zoeksnelheid met 2 niveaus.
7
(Afspelen)
Hiermee start u het afspelen.
8
(Pauzeren)
Hiermee pauzeert u het afspelen. Druk op of om
verder te gaan met het afspelen.
9
(Stoppen)
Hiermee stopt u het afspelen.
0
USB-lampje
Licht al dan niet op als het toestel in USB/disc-modus
staat en knippert als dit toestel het USB-apparaat leest.
A
Uitleesvenster op het voorpaneel
Geeft de huidige status van dit toestel weer.
B
Afstandsbedieningssensor
Ontvangt de signalen van de afstandsbediening.
REGELAARS EN HUN FUNCTIES
Voorpaneel