TECHNISCHE GEGEVENS
Type
MWW250
MWW500
MWW
1000
MWW1500
MWW2000
MWW3000
MWW5000
Trekkracht 1
e
laag
daN
250
500
1000
1500
2000
3000
5000
Trekkracht laatste laag
daN
95
239
542
845
1129
1861
3165
Kabeldiameter
mm
5
6
9
10
13
16
20
Minimale breekkracht kabel
kN
15,9
22,9
51
63
106
161
252
Maximale kabelopname
m
63
77
55
49
46
52
40
Maximaal aantal kabellagen
11
9
7
6
6
5
5
Slingerkracht 1
e
kabellaag
daN
5
9
14
21
12 / 20
17 / 30
34 / 61
Overbrenging
1:10
1:12
1:26
1:26
1:76 / 38 1:104 / 52 1:120 / 60
Hijshoogte per slingeromw. 1
e
laag
mm
17
20
13
13
5,5/11
5/10
6/12
Gewicht lier
kg
13
16
26
28
60
78
115
Bevestigingsbouten kwaliteit 8.8
M12
M12
M12
M12
M20
M20
M20
Toegestane omgevingstemperatuur
-20°C - +40°C
FUNCTIE OMSCHRIJVING
De wandlieren zijn trommellieren met een wormoverbrenging. De last wordt in elke laag door een ingebouwde
lastdrukrem vastgehouden. De behuizing is van staalplaat gemaakt en is geschikt voor bevestiging aan wanden, masten
en dergelijke. De slinger is in lengte verstelbaar. De wormas en trommel zijn gelagerd. De lieren met een capaciteit van
2000, 3000 en 5000 kg zijn voorzien van een tweede aandrijfas.
MONTAGE INSTRUCTIE
De lier dient gemonteerd te worden met de in tabel aangegeven bouten.
Om zeker te zijn van een juiste werking en om het optreden van spanningen in het lierhuis te voorkomen dient
nauwkeurig gelet te worden op een effen vlak ter plaatse van de bevestigingsbouten en de draagkracht van muur of
constructie. Alle moeren van de bevestigingsbouten in gelijke mate vastdraaien en borgen.
KABEL MONTAGE
Pas op! Bij een verkeerde kabellooprichting kan de
rem niet werken
De kabel moet van achter de trommel naar boven aflopen.
Bij de lieren met capaciteit 2000, 3000 en 5000 kg kan de
kabel ook van onderen horizontaal naar achteren aflopen.
De juiste kabellooprichting is belangrijk.
De bevestiging van de kabel gebeurt door middel van de
opgebouwde kabelklem.
Voor de keuze van de kabel dient de tabel geraadpleegd te
worden.
De kabellengte dient zodanig lang te zijn dat bij de last in de
onderste positie er minstens 3 windingen op de trommel
blijven.