42
NL
9. Temperatuursensoren voor regeling
9.1 Temperatuursensoren
De thermostaat kan de temperatuur meten vanaf twee verschillende sensoren:
-
Interne sensor: deze sensor is in de thermostaat ingebouwd.
-
Externe sensor: Deze sensor is op de achterkant van de thermostaat aangesloten. Hij
kan worden gebruikt als sensor omgevingstemperatuur of als sensor vloertemperatuur
afhankelijk van de regelingsconfiguratie.
9.2 Beschrijving van regelingsconfiguraties
De regeling van verwarming en koeling kan gebruik maken van twee verschillende tempe-
ratuursensoren. Bij aansluiting van een externe sensor kan de installateur een type regeling
kiezen in parameter 20 van het installateursmenu (zie paragraaf 8 “Installateurinstellingen”).
Belangrijke punten:
-
Om de regelingen “Amb”, “FLR” of “FLL” in het installateursmenu te selecteren, moet de
externe sensor op de thermostaat worden aangesloten.
-
Als er een probleem is met de externe sensor en als de installateur/gebruiker naar het
parametermenu nr. 20 gaat, wordt automatisch de regeling “AIR” geselecteerd en kan
de fout van de externe sensor worden gewist als de thermostaat wordt uitgeschakeld.
Regelingsconfiguratie
Sensor
LCD-weergave
Beschrijving
AIR
Intern
Luchtregeling wordt uitgevoerd met de
interne sensor.
De sensor meet de temperatuur op de
thermostaatpositie.
Amb
Extern
Omgevingsregeling wordt uitgevoerd met de
externe sensor.
De sensor meet op een andere positie dan
de thermostaatpositie.
FLR
Extern
Vloerregeling wordt uitgevoerd met de
externe sensor.
De externe sensor wordt op de digitale
thermostaat aangesloten en “in de vloer”
geplaatst.
FLL
Intern en extern
Regeling Floor limit met externe sensor en
interne sensoren.
De externe sensor wordt op de digitale
thermostaat aangesloten en “in de vloer”
geplaatst.
Met deze meting kunnen de limieten voor
de vloertemperatuur worden gecontroleerd.
De interne sensor wordt gebruikt voor
temperatuurregeling.