2. Spuit nooit dichtbij een ontstekingsbron (zoals
open vuur, sigaretten – ook sigaren en pijpen zijn
ontstekingsbronnen – vonken, hete
elektriciteitskabels en hete oppervlakten).
3. Draag een beademingsuitrusting wanneer u aan
het spuiten bent. Degene die het spuitpistool
bedient, dient een veiligheidsmasker te dragen.
Volg de voorschriften van de fabrikant van de
stoffen, oplosmiddelen en reinigingsmiddelen
wanneer u het apparaat voorbereidt, ermee werkt
of dit reinigt, om te voorkomen dat u ziek wordt op
uw werk. Veiligheidskleding, -handschoenen en -
bril en, in sommige gevallen, ook veiligheidscrème
zijn noodzakelijk om de huid te beschermen.
4. Volg de waarschuwingen en instructies van de
fabrikant van het coatingmateriaal en de
oplosmiddelen op.
5. Afzuigapparatuur dient door de gebruiker
geïnstalleerd te worden overeenkomstig de ter
plekke geldende voorschriften.
6. De te spuiten objecten moeten geaard zijn.
7. Controleer voor elk gebruik alle slangen op
inkervingen, lekkage, slijtage of uitstulping van de
omhulling. Controleer op schade van of speling in
verbindingsstukken. Vervang de slang meteen
indien zich een van deze situaties voordoet.
Repareer een verfslang nooit. Vervang de slang
door een andere geaarde hogedrukslang.
8. Bediening van de trekker veroorzaakt een terugslag
van de hand die het spuitpistool vasthoudt.
De terugslag van het spuitpistool is bijzonder
krachtig wanneer de spuitmond is verwijderd en de
nevelcompressor op een hoge spuitdruk is
ingesteld. Zet de drukregelaar op de laagst
mogelijke stand alvorens de spuitmond te
verwijderen en de apparatuur te reinigen.
9. Gebruik alleen onderdelen die door de fabrikant zijn
goedgekeurd. De gebruiker neemt alle risico’s en de
aansprakelijkheid op zich wanneer hij onderdelen
gebruikt die niet voldoen aan de minimale
specificaties en veiligheidsrichtlijnen zoals opgesteld
door de fabrikant van het spuitpistool.
Belangrijke informatie betreffende produc-
taansprakelijkheid
In overeenstemming met de EG-richtlijnen die op 1
januari 1990 van kracht werden, kan een fabrikant
slechts voor zijn product aansprakelijk gehouden
worden indien alle onderdelen door hem zijn
gefabriceerd dan wel goedgekeurd, alsmede indien de
apparatuur correct in elkaar is gezet en gebruikt wordt
voor het doel waarvoor het bestemd is.
De aansprakelijkheid van de fabrikant kan geheel of
gedeeltelijk vervallen indien vervangingsonderdelen
respectievelijk accessoires van andere fabrikanten in
combinatie met de apparatuur gebruikt worden; in
extreme gevallen kunnen de bevoegde autoriteiten
(beroepsvereniging of toezichtsorgaan op de handel)
het gebruik van de betreffende apparatuur verbieden.
Indien u alleen originele vervangingsonderdelen en
accessoires van Wagner gebruikt, kunt u er zeker van
zijn dat alle veiligheidsvoorschriften worden nageleefd.
42
© 2005 Wagner. Alle rechten voorbehouden.
R
NL