•
Plaats de bolronde kop op gladde oppervlakken; ruwe oppervlakken geven onnauwkeurige
metingen.
•
De penetratiediepte van het apparaat is 20 tot 40 mm. Afhankelijk van de dichtheid van het
materiaal is meting van het binnenste deel niet mogelijk. Wanneer het materiaal minder
dan 2 cm dik is, zal de vochtwaarde niet zo nauwkeurig zijn. Dit vanwege de invloed van
omliggende materialen.
• De bolronde kop moet loodrecht op het te meten oppervlak staan.
• De dichtheid van het te meten materiaal is een belangrijke factor voor de gemeten waarde.
De gemeten waarde neemt toe naarmate de dichtheid toeneemt.
• De ijkwaarde voor dit apparaat is voor vergelijkbare metingen. Het vergelijkt meetwaarden
met een referentiewaarde. De referentiewaarde is vastgesteld aan de hand van de meting
van gelijkwaardig of identiek materiaal op een droog oppervlak. Wanneer de metingen veel
hoger zijn dan de referentiewaarde, kan logisch worden afgeleid dat gemeten oppervlakken
vochtig zijn. Deze procedure is goed geschikt voor een waardering van waterschade en om
lekkende plekken en plaatsen met een hoge vochtigheid te identificeren.
b) Vochtmeting
1
Schakel het meetapparaat met de AAN/UIT-knop (5) in. Het apparaat bevindt zich
automatisch in de modus HOLD ( 12 ) , dat wil zeggen dat op dit moment geen meting
mogelijk is.
2 Het meetapparaat moet bij elke inschakeling worden gekalibreerd. Houd het meetappa-
raat om te kalibreren in de lucht, zodat er geen voorwerpen worden aangeraakt. De
minimumafstand van alle oppervlakken moet daarbij 8 tot 10 cm bedragen. Druk op de
toets MEAS ( 7 ), om het kalibreren te starten.
3
Het LCD-display geeft tijdens het kalibreren <CAL> aan.
4
Na het kalibreren geeft het LCD-display (6) de actuele vochtigheidsgraad (10) aan. Deze
waarde moet onder 0,5 liggen. Indien dit niet het geval is moet u het meetapparaat
uitschakelen en herhaalt u het kalibreren.
5
Houd de kogelkop (1) van de vochtigheidssensor in een rechte hoek tot het oppervlak. Op
het display wordt de gemeten waarde getoond.
6 Beweeg het meetapparaat om metingen van een groter oppervlak te verrichten. Het
LCD-display moet de actuele meetwaarde alsook de maximum (11) – en minimummeet
-
waarden (16) aangeven.
7
Druk eventueel op de toets MEAS, om de waarden op het display te bevriezen. Op het
display verschijnt HOLD, aanvullend op de laatst gemeten waarde.
8
De meetwaarden worden nog 60 seconden op het LCD-display getoond, voor het
meetapparaat automatisch uitschakelt.
9
Druk alternatief in de modus HOLD op de toets MEAS, om het meten voort te zetten.
c) Instellen van de alarmfunctie
De meter geeft ook drie niet-numerieke meetwaarden: DRY (droog), RISK (risico) en WET
(nat).
Wanneer de vochtstatus op RISK en WET staat, zal de meter alarmsignalen laten horen.
Op RISK-niveau, zal de meter ongeveer iedere seconde een geluid afgeven.
Op WET-niveau, zal de meter elke seconde drie keer piepen.
Volgens de standaardinstellingen wordt een vochtmeting van < 30 aangeduid door DRY; 30 -
60, door RISK; en boven 60, door WET.
Verschillende materialen hebben verschillende toleranties voor vocht. Raadpleeg voor meer
informatie de sectie technische gegevens onder hoofdstuk 9. Voor het instellen van de drem
-
pelwaarden:
1
Druk, wanneer het HOLD-icoon (12) wordt weergegeven, op SET om de alarmmodus in te
stellen.
2
Het RISK-icoon zal knipperen. Druk op UP (2) of DOWN (4) om de onderste drempel
-
waarde voor RISK in te stellen. De waarde kan worden aangepast van 0 tot 50. Druk op
SET om uw keuze te bevestigen.
3
Het WET-icoon zal knipperen. Druk op UP (2) of DOWN (4) om de onderste drempel
-
waarde voor WET in te stellen. De waarde kan worden aangepast van 50 tot 100. Druk op
SET om uw keuze te bevestigen.
4
Het LCD-scherm keert terug naar het startscherm.
5 De drempelwaarde wordt permanent opgeslagen totdat het wordt gewijzigd.
d) Achtergrondverlichting
Wanneer het HOLD-icoon wordt weergegeven, drukt u op UP om de achtergrondverlichting
aan of uit te zetten.
Onderhoud
Maak het apparaat wanneer nodig schoon met een zachte, vochtige en pluisvrije doek. Let
erop dat er geen vocht in de behuizing kan komen. Gebruik geen verstuivers, oplosmiddelen
of schoonmaakmiddelen die alcohol of schuurmiddelen bevatten. Gebruik alleen schoon water
om de doek te bevochtigen.
Verwijdering
a) Product
Elektronische apparaten zijn recyclebaar afval en horen niet bij het huisvuil. Als het
product niet meer werkt moet u het volgens de geldende wettelijke bepalingen voor
afvalverwerking afvoeren.
Verwijder eventueel de in het product geplaatste batterijen en gooi ze apart van het
product weg.
b) Batterijen / accu’s
U bent als eindverbruiker volgens de KCA-voorschriften wettelijk verplicht alle lege
batterijen in te leveren, verwijdering via het huisvuil is niet toegestaan.
Batterijen die schadelijke stoffen bevatten, zijn gemarkeerd met nevenstaand sym
-
bool. Deze mogen niet met het huisvuil worden afgevoerd. De aanduidingen voor de
zware metalen die het betreft zijn: Cd = cadmium, Hg = kwik, Pb = lood (de aanduid
-
ing staat op de batterijen bijv. onder het links afgebeelde vuilnisbaksymbool).
U kunt verbruikte batterijen gratis afgeven bij de verzamelpunten van uw gemeente, onze fil
-
ialen of overal waar batterijen worden verkocht.
Op deze wijze voldoet u aan uw wettelijke verplichtingen en draagt u bij aan de bescherming
van het milieu.
Technische Gegevens
Stroomlevering
.............................
3 x 1,5V AAA-batterijen
Stroomopname
.............................
10 mA
Nauwkeurigheid
............................ ± 0,1 eenheid
Meetbereik .................................... 0 - 100 eenheden
Penetratie diepte .......................... 20 - 40 mm
Werktemperatuurbereik
................
0°C tot +40°C
Relatieve luchtvochtigheid
............
< 70% relatieve vochtigheid
Opslagtemperatuur .......................
-10°C tot +60°C
Opslagvochtigheid ........................
< 80% relatieve vochtigheid
Afmetingen (B x H x D)
.................
63 x 235 x 28 mm
Gewicht ......................................... 218 g
a) Drempelwaardebereik van vocht
De volgende drempelwaarden kunnen ter referentie worden gebruikt.
Constructie materiaal
Vochtbereik (eenheid) Vochtstatus
Gips
< 30
DRY
30 - 60
RISK
> 60
WET
Cement
< 25
DRY
25 - 50
RISK
> 50
WET
Hout
< 50
DRY
50 -80
RISK
> 80
WET
Dit is een publicatie van Conrad Electronic SE, Klaus-Conrad-Str. 1, D-92240 Hirschau (www.conrad.com). Alle rechten
incl. vertaling voorbehouden. Elke reproductie, ongeacht de methode, bijv. fotokopie, microverfilming of de registratie in
elektronische gegevensverwerkingssystemen vereist een voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Nadruk,
ook gedeeltelijk, is verboden. De publicatie voldoet aan de technische stand ten tijde van het drukken.
Copyright 2021 door Conrad Electronic SE.
*2399955_v1_0921_02_dm_mh_nl