WS1060
V. 02 – 26/04/2013
15
©Velleman nv
gesynchroniseerde en directe dataontvangst
inhoud:
o
ontvanger
o
4 buitensensoren: thermo-hygrosensor, anemometer, windrichtingmeter en neerslagmeter.
5.
Omschrijving
Raadpleeg de afbeeldingen op pagina
2-3
van deze handleiding.
Display basisstation
1
Icoon alarm ingesteld
15
Eenheid neerslag: mm of inch
2
Ontvangst RCC-signaal
16
Hoog/laag alarm buitentemperatuur ingesteld
3
Dag van de week
17
Buitentemperatuur
4
Datum
18
Ontvangst buitensignaal
5
Alarm windrichting ingesteld
19
Vochtigheidsgraad buitenshuis
6
Weergave maximumwaarden
20
Indicator batterij-leeg van de buitenzender
7
Windrichting
21
Hoog/laag alarm vochtigheidsgraad ingesteld
8
Weergave minimumwaarden
22
Neerslag
9
Alarm bij hoge regenval ingesteld
23
Neerslagperiode: 1u, 24u, week, maand, of
totaal
10
Hoog/laag alarm binnentemperatuur ingesteld
24
Windsnelheid
11
Temperatuureenheid: °C of °F
25
Eenheid windsnelheid: bft, mph, knopen, km/h,
m/s
12
Binnentemperatuur
26
Hoog alarm windsnelheid ingesteld
13
Hoog/laag alarm vochtigheidsgraad ingesteld
27
Tijd
14
Vochtigheidsgraad binnenshuis
Buitenstation
A
Windrichtingsensor
D
Thermo-hygrometer (afgeschermd) en zendereenheid
B
Waterpas
E
Metalen stang
C
Regencollector
F
Anemometer
6.
Installatie
Raadpleeg de afbeeldingen op pagina
2-3
van deze handleiding.
6.1
Montage
De thermo-hygrometer, regen- en windrichtingmeter zijn al gemonteerd op de metalen stang. Bevestig de
windcups voor de anemometer.
1.
Plaats de windcups op de metalen stang van de anemometer
[K]
.
2.
Gebruik een inbussleutel (meegelev.) om de moer aan de zijkant van de windcups vast te schroeven
[L]
.
3.
Draai aan de windcups en zorg ervoor dat ze vrij kunnen bewegen. Als de windcups niet vrij kunnen
bewegen, dan zal de gemeten waarde van de windsnelheid niet correct zijn.
6.2
Het weerstation opstarten
Alvorens het weerstation op de definitieve plaats te installeren, plaats batterijen in het buiten- en basisstation.
Activeer en synchroniseer de toestellen om een goede communicatie tussen het buiten- en basisstation te
garanderen. Vaak kan een slechte communicatie verholpen worden door het weerstation te verplaatsen.
Richtlijnen voor batterij
U mag batterijen nooit doorboren of in het vuur gooien. Herlaad geen alkalinebatterijen. Gooi
batterijen weg volgens de plaatselijke milieuwetgeving. Houd batterijen uit het bereik van kinderen.
Gebruik enkel batterijen van het juiste formaat en met de juiste spanning.
Verwijder de batterijen uit de binnen- en buitenstations als het toestel gedurende een langere tijd niet
gebruik wordt. Oude batterijen kunnen lekken en het toestel beschadigen.