LABPS3010SM
V. 02 – 25/11/2014
7
©Velleman nv
2
Volt-scherm (LED): Geeft de uitgangsstroom
weer.
7/8
C.C. indicator / C.V. indicator
3
C.C.-fine-tuning: rotatieschakelaar voor het
fine-tunen van het stroombegrenzingspunt
9
aan-uitschakelaar
4
C.C.-instelling: rotatieschakelaar voor het
instellen van het stroombegrenzingspunt
10
uitgangspool (+): voor de verbinding van de
positieve pool van de lading.
5
C.V.-instelling: rotatieschakelaar voor het
instellen van de uitgangsspanning
11
uitgangspool (-) voor de verbinding van de
negatieve pool van de lading.
5.
Gebruik
5.1
Inleiding
Het apparaat is een nauwkeurige, DC-geregelde voeding met een instelbare uitgang. Deze uitgang kan gebruikt
worden voor een constant voltage (C.V.) en een constante stroom (C.C.).
Wanneer het apparaat in C.V.-modus (constant voltage) is, kan het uitgangsvoltage ingesteld worden tussen 0
en 30V. Het stroombegrenzingspunt (max. ± 12 A) kan ook willekeurig ingesteld worden in deze modus.
De uitgangsstroom kan continu ingesteld worden tussen 0 en 10 A in de constante stroom-modus.
De uitgangsstroom- en spanning worden weergegeven door LED-schermpjes.
5.2
Het apparaat gebruiken als C.V.-bron
1.
Draai knop [3] en [4] volledig naar rechts vooraleer u het apparaat activeert.
2.
Apparaat activeren.
3.
Selecteer met knop [5] een spanningswaarde die bijna gelijk is aan de gewenste waarde.
4.
Bijgevolg gebruikt u afstemmingsknop [6] om de exacte waarde in te stellen.
De C.V.-indicator licht op.
5.3
Lading verbinden
•
De lading is aangesloten zoals weergegeven in onderstaande figuur.
•
U kunt de uitgangsstroom [1] en de uitgangsspanning [2] aflezen van het scherm van zodra het apparaat
ingeschakeld is.
•
Wanneer het apparaat ingesteld staat op C.V.-modus licht de C.V.-indicator [8] op.
•
Het C.V.-LED-lampje is uitgeschakeld en het C.C.-LED-lampje licht op indien het Amp scherm een waarde
weergeeft die hoger is dan de ingestelde waarde. Wanneer dit gebeurt, gaat het apparaat automatisch in
stroombeperkingsmodus. Installeer een lading waarbij het apparaat normaal kan functionnren.
5.4
Het apparaat gebruiken als C.C.-bron
1.
Gebruik de aan-uitschakelaar [9] om het apparaat te activeren.
2.
Draai knop [5] en [6] volledig naar rechts en draai knop [3] en [4] volledig naar links.
3.
Sluit de lading aan.
4.
Wijzig [3] en [4] tot de gewenste stroomsterkte bereikt is.
De C.C.-indicator licht op terwijl de C.V.-indicator uitgeschakeld is.
5.5
Het stroombeperkingspunt instellen via de C.V.-modus
1.
Zet stroomknop [3) en [4] op de maximumstand.
2.
U kunt nu het stroombegrenzingspunt willekeurig instellen (max. ± 12A).