_________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
4
•
Monteer IC3L en IC3R, KA2285 of ekwivalent, met de nok naar de keuzeschakelaar
SW2.
•
Monteer IC4, LM2877 of ekwivalent, met de nok naar C10 gericht.
•
Monteer C1R en C1L, 100nF MKM kondensatoren.
•
Monteer C2R, C3R, C2L, en C3L, 4n7 MKM kondensatoren.
•
Monteer C4R en C4L, 47nF MKM kondensatoren.
•
Monteer C20 en C21, 100nF (soms gemerkt met 104)
•
Monteer C22L en C22R, 100nF MKM kondensatoren
•
Monteer C23L en C23R, 47nF MKM kondensatoren
•
Monteer C24L en C24R, 15pF ceramische kondensatoren
•
Monteer printpennen voor de in- en uitgangen, ook de bandopnemer uitgang gemerkt
met REC OUT (30 in totaal).
•
Bedek de brede voedingsbanen (onderaan de print) over hun gehele lengte met een
laagje soldeer.
•
Monteer C11 tot C15, 100nF kondensatoren (soms gemerkt met 104).
•
Monteer de regulator VR1, type UA7815 of ekwivalent. Ga als volgt tewerk (zie fig 2).
Buig eerst de aansluitpennen (het metaalplaatje aan de regulator moet straks tegen
het koelplaatje komen), prik ze in de gaatjes, en zet dan de regulator en het grootste
koelplaatje samen vast met een boutje en een moer. De moer moet aan de
komponentenzijde komen! Soldeer nu de aansluitingen.
•
Monteer VR2, type UA7915 of ekwivalent, op dezelfde manier als VR1, maar nu met
het kleine koelplaatje. OPGELET: zorg dat de koelplaatjes mooi op hun plaats liggen
en geen andere komponenten raken, anders kan u een fatale kortsluiting maken!
•
Monteer VR3, type UA7815 met de metalen rugzijde naar C20 gericht.
•
Monteer de elektrolytische kondensatoren. Let op de polariteit!
•
C5R, C6R, C5L, en C6L, 4,7uF
•
C7R, C8R, C7L, en C8L, 1uF
•
C16, C17, C18, en C19, 10uF
•
C9R, C9L, C10 en C25, 220uF
•
Monteer de lichtdioden LD1 t.e.m. LD5 (L en R), AAN DE SOLDEERZIJDE. Let op de
polariteit, de kortste aansluiting is de katode en moet overeenkomen met de platte
kant op de printopdruk. Besteed de nodige zorg aan de montage: de leds moeten
mooi op een lijn staan, en OP DE GOEDE HOOGTE. De kop van de leds moet gelijk
komen met de bovenkant van de frontplaat, zonder evenwel uit te steken. Gebruikt u
bijvoorbeeld 20mm afstandbussen, en een frontplaat van 3mm dik, dan moet de
bovenrand van de leds 23mm boven de print komen. Om eventuele korrekties
gemakkelijker te maken soldeert u best van alle leds aanvankelijk slechts één draad.
Moet de hoogte veranderen dan maakt u het soldeer eerst terug vloeibaar, anders
beschadigt u de printsporen!
Monteer rode leds voor LD1, gele voor LD2, en groene voor LD3, LD4, en LD5.
Als alle leds perfekt op hun plaats staan, soldeert u ook de tweede aansluiting.
Verifieer of er nergens kortsluitingen ontstaan zijn.
•
Bevestig de potentiometers, met de assen aan de soldeerzijde. Gebruik korte stukjes
blanke draad om ze aan te sluiten (zie figuur 3).
•
RV1, 10K mono lineair (aangeduid met LIN of A)
•
RV2R/L, 100K stereo logaritmisch (aangeduid met LOG of B)