
30 von 54
Stand 3.3.2020
DE
EN
FR
NL
IT
ES
PL
BEDIENEN
9. Verwijder de schroef (5) van de motor.
10. Bevestig de achterste korfafdekking bij de motorbehuizing, waarbij de
draaggreep bij de korfafdekking omhoog moet zitten. Lijn de korfafdekking
uit op de vier openingen bij de motor. De bij de afdekking voorziene gaten
moeten precies boven de boorgaten bij de motorbehuizing liggen. Fixeer de
afdekking met de schroef (5).
11. Verwijder de schroef (4) van het waaierblad.
12. Steek het waaierblad op de as en fixeer het met de schroef (4). Het waaierblad
mag hierbij niet geheel over de as heen worden gestoken, maar moet aan de
voorkant gelijk met de as afsluiten. Bevestig het blad met de schroef, deze
moet op de afgevlakte kant van de as worden gefixeerd.
13. Waarborg dat het waaierblad de korfafdekking niet raakt voordat u verder
gaat.
14. Verbind de voorste korfafdekking met de achterste korfafdekking door de haak
van de voorste korfafdekking in de groef bij de achterste korfafdekking te
hangen (groef en haak bevinden zich telkens onderaan de korfafdekkingen!).
15. Fixeer beide korfafdekkingen door de klemmen bij de rand te sluiten.
1. Controleer of het apparaat op een geschikte, egale ondergrond staat en veilig
en stabiel is opgesteld.
2. Steek de stekker in een stopcontact.
Snelheid instellen
3. Schakel het apparaat in door een van de drie snelheidsstanden te kiezen en
deze bij de snelheidsregelaar in te stellen:
Stand 1: lichte wind
Stand 2: middelmatige wind
Stand 3: krachtige wind
De regelaarstand „0“ schakelt het apparaat uit.
4. U kunt te allen tijde wisselen tussen de verschillende snelheidsstanden.
Draaifunctie/oscillatie
5. Druk de oscillatieknop achterop de kop van het apparaat omlaag. Het appa-
raat draait nu zelfstandig in een radius van 80 °
6. Als u de draaifunctie weer wilt uitschakelen, trekt u de oscillatieknop
omhoog.
Copyright UNOLD AG | www.unold.de