38
1. Neem alle instructies van de veiligheidsins-
tructies in acht.
2. Controleer of u een veilige standplaats geko-
zen hebt.
3. Steek de stekker in een stopcontact (220–
240 V~, 50 Hz).
4. Druk op de AAN/UIT-schakelaar aan de ach-
terkant van het apparaat.
5. Er klinkt een korte signaaltoon.
6. Druk nu op de Power-toets aan de boven-
kant van het apparaat resp. op de toets „ON/
OFF“ van de afstandsbediening.
7. Het symbool voor de Power-toets
verschijnt in het display, om aan te geven
dat het apparaat in werking is.
8. Tevens verschijnen in het display de symbo-
len
voor „Laag verwarmingsver-
mogen“ van beide verwarmingselementen
en het af fabriek ingestelde symbool
voor de kamertemperatuur.
9. Attentie: De volgende verklarende informa-
tie geldt zowel voor het instellen via het
bedieningsveld zelf als voor het instellen via
de afstandsbediening. De aanduiding van
de toetsen is identiek.
10. Met behul van de toetsen „Heater 1“ en
„Heater 2“ kunt u bij elk verwarmings-
element apart tussen de modi „Laag“ en
„Hoog“ heen en weer schakelen.
11. De betreffende ingestelde modus wordt door
middel van de bijbehorende symbolen in het
display weergegeven.
Hoog
Laag
12. Om de gewenste kamertemperatuur in te
stellen drukt u op de toets Temp/Timer, tot-
dat in het display
w e e r-
gegeven wordt. Nu kunt u met de toetsen
+ en – de gewenste kamertemperatuur tus-
sen de 15°C en 35°C instellen. Bevestig
de invoer door opnieuw op de toets Temp/
Timer. te drukken.
13. Om de gewenste werkingsduur in te stel-
len drukt u op de toets Temp/Timer, totdat
in het display 0
H
weergegeven wordt. Stel
nu met behulp van de t en – de
gewenste duur tussen 1 en 12 uur in.
Bevestig de invoer door opnieuw op de toets
Temp/Timer. te drukken.
14. De ingestelde waarden worden ook bij het
uitschakelen opgeslagen.
15. Om het apparaat uit te schakelen drukt u op
de Power-toets en schakelt u het apparaat
met de AAN/UIT-schakelaar uit. Trek de
netstekker dan uit het stopcontact.
Houd er a.u.b. rekening mee dat
het apparaat heel heet kan worden
– verbrandingsgevaar! Houd vooral
kinderen uit de buurt van het apparaat.
IN WERKING STELLEN EN BEDIENEN
OSCILLATIE-FUNCTIE/ZWENKFUNCTIE
1. Hiermee is het mogelijk om de luchtstroom
over een groter oppervlak te verdelen, omdat
het apparaat in een bepaalde radius heen en
weer zwenkt.
2. Bij elk soort gebruik kan de oscillatie-
functie ingeschakeld worden. Druk hiervoor
op de toets „Swing“. Als u het apparaat in
een bepaalde positie wilt laten staan, drukt
u opnieuw op de toets „Swing“.
3. Schakel de oscillatie-functie weer uit,
voordat u het apparaat uitschakelt.
REINIGING EN ONDERHOUD
Schakel het apparaat
uit. Druk hiervoor op de
Power-toets en schakel
het apparaat met de AAN/
UIT-schakelaar uit.
Trek de stekker uit het stopcontact.
Laat het apparaat goed afkoelen.
1. Gebruik nooit scherpe schuurmiddelen,
staalwol, metalen voorwerpen, hete schoon-
maakmiddelen of desinfecterende midde-
len.
2. U kunt de stof uit het apparaat verwijderen,
door voorzichtig een stofzuiger dicht bij het
luchtuitlaatrooster te houden.
3. Om de filters van de beide verwarmingsele-
menten te reinigen, opent u de filterafdek-
king. Haal de filter eruit en reinig hem met
