Gebruiksaanwijzing
21
VÓÓR HET EERSTE GEBRUIK
Voordat u de handelingen in dit gedeelte uitvoert:
•
Kies een geschikte locatie in de buurt van een
stroomvoorziening.
•
Installeer de afvoerslang en zorg dat het raam in de juiste stand
staat.
•
De meegeleverde kleine witte klemmen moeten op de raamset
worden gemonteerd.
•
Sluit het netsnoer aan op een geaard stopcontact van
AC 220~240 V/50 Hz.
•
Druk op de aan/uit-knop om de airconditioner in te schakelen.
•
Stel het temperatuurbereik in: 16°C-31°C.
•
Controleer of de afvoerslang correct is gemonteerd.
•
Wanneer u koel- en ontvochtigingsfuncties gebruikt, moet u
minstens 3 minuten wachten tussen het uit- en inschakelen.
GEBRUIK
Koelen
•
Druk op de modusknop tot het koelingspictogram verschijnt.
•
Druk op de knop
of
om de gewenste temperatuur voor
de ruimte te selecteren.
•
Het duurt ongeveer 5 minuten voordat het koelen wordt gestart.
•
Druk op de knop voor de ventilatorsnelheid om de luchtstroom
aan te passen.
Ontvochtigen
•
Druk op de modusknop tot het lampje voor ontvochtiging begint
te knipperen.
•
De temperatuur wordt automatisch geselecteerd.
•
De ventilatorsnelheid wordt automatisch geselecteerd.
De timer instellen
Inschakeltijd van timer instellen
•
Wanneer de airconditioner is uitgeschakeld, drukt u op de
timerknop en selecteert u de gewenste inschakeltijd met behulp
van de temperatuurknoppen.
•
De inschakeltijd kan worden ingesteld tussen 0 en 24 uur.
Uitschakeltijd van timer instellen
•
Wanneer de airconditioner is ingeschakeld, drukt u op de
timerknop en selecteert u de gewenste uitschakeltijd met behulp
van de temperatuurknoppen.
•
De uitschakeltijd kan worden ingesteld tussen 0 en 24 uur.
NL