41
Versnellingen
De frees heeft twee versnellingen vooruit en één achteruit.
De versnellingshendel heeft 5 standen: R - N -2 - N - 1
Schakel de eerste versnelling in door de hendel zo ver mogelijk
naar
rechts te duwen, dus naar het stuurhandvat toe.
Dit is de langzaamste versnelling, die wordt aanbevolen bij,
ploegen van de grond.
Figuur L, 2.
Schakel de tweede versnelling in door de versnellingshendel naar links te zetten
– wég van het
stuurhandvat.
In deze versnelling werkt de machine het snelst - aanbevolen voor freeswerk.
Figuur L, 2.
U schakelt de machine in “achteruit” door de versnellingshendel helemaal naar links te zetten –
dus zo ver mogelijk weg van het stuurhandvat.
Figuur L, 2.
Als de versnellingshendel tussen 2 en 1 geplaatst wordt, staat de machine “in z’n vrij”.
Figuur L, 2.
Zorg altijd dat de juiste versnelling gekozen is alvorens de koppeling te activeren (figuur 4,b).
Instellen van de dieptebeugel
De dieptebeugel kan worden ingesteld voor frezen op 5 verschillende dieptes. Hoe dieper de
beugel in de grond steekt, hoe dieper de freesmessen snijden en hoe langzamer de machine
beweegt. Door de juiste freesdiepte in te stellen wordt het werk makkelijker gemaakt. De
dieptebeugel moet worden afgestemd op de conditie van de grond: we bevelen aan een aantal
keer op proef te draaien, om te onderzoeken welke diepte van de beugel het beste resultaat
oplevert.
Om de dieptebeugel te verstellen trekt u hem achteruit en beweegt hem daarna tot de gewenste
hoogte.
Plaats de dieptebeugel in verticale positie en laat hem in één van de inkepingen zakken.
De dieptebeugel kan op verschillende freesdieptes worden ingesteld. Hoe dieper de beugel in de
grond steekt, hoe groter de werkdiepte van de frees. De correcte instelling is afhankelijk van het
bodemtype.
Figuur F/G.
Содержание Vision 700
Страница 4: ...4 ...