- 15 -
transformator-gelijkrichter.
3-
Symbool van de voorziene lasprocedure: lassen met
continue stroom van de lasdraad.
4-
Symbool van de voedingslijn : wisselspanning 3ph.
5-
Beschermingsgraad van het omhulsel: IP21 of IP22: is
beschermd tegen vreemde solide lichamen met een
diam. 12.5mm (vb. vingers) en tegen de verticale val
van waterdruppels (IP21) of met een inclinatie van 15°
op de verticaal (IP22).
6 -
Prestaties van het lascircuit:
- U :
maximum spanning piek leeg (lascircuit open).
0
-I /U :
Overeenstemmende genormaliseerde stroom en
2
2
spanning [U2 = (14+0,05 I2) V] die door de machine
kunnen verdeeld worden tijdens het lassen.
LET OP
- X:
Verhouding intermittentie: duidt de tijd aan dat de
Het niet naleven van bovenstaande regels zal de door
machine de overeenstemmende stroom kan verdelen
de fabrikant gerealiseerde beveiliging (klasse I)
(zelfde kolom). Wordt uitgedrukt in %,
tenietdoen, en ernstige risico’s voor personen (bijv.
op de basis van een cyclus van 10min (vb. 60% = 6
elektrische schokken) en zaken (bijv. brand) met zich
minuten werk, 4 minuten pauze; en zo verder).
mee brengen.
- A/V - A/V:
Duidt de gamma van regeling aan van de
stroom van het lassen (minimum- maximum) met de
VOEDINGSKABEL.
overeenstemmende spanning van de boog.
DEZE OPERATIE MOET UITGEVOERD WORDEN DOOR
7-
Karakteristieke gegevens van de voedingslijn:
GEKWALIFICEERD PERSONEEL.
- U :
Wisselspanning en voedingsfrequentie van de
1
machine (toegestane limieten ±15%):
- I
:
Maximum stroom geabsorbeerd door de lijn.
1max
- I :
maximum efficiënte stroom voeding
1eff
8-
:
De waarde van de zekeringen met vertraagde
activering moet voorzien worden voor de bescherming
van de lijn.
- Symbolen met verwijzing naar de veiligheidsnormen.
9-
Inschrijvingsnummer fabricage. Identificatie van de
machine (noodzakelijk voor technische service,
aanvraag van reserve onderdelen, opzoeken van de
oorsprong van het product).
10-
Symbool S: duidt aan dat er lasoperaties kunnen
uitgevoerd worden in een ruimte met risico voor
elektrische schokken (vb. in de dichte nabijheid van
grote metalen massa's).
Opmerking:
Het aangegeven voorbeeld van de
kentekenplaat geeft een indicatieve aanwijzing van de
betekenis van de symbolen en de cijfers; de exacte
waarden van de technische gegevens van de machine
in uw bezit moeten rechtstreeks aangeduid worden op
de kentekenplaat van de machine zelf.
INSTALLATIE
PLAATSING
Bij het plaatsen van de machine moet erop worden
toegezien dat de in- en uitlaatopeningen van de koellucht
(gedwongen luchtcirculatie door middel van een ventilator)
niet geblokkeerd worden; er tevens op letten dat er geen
geleidende stoffen, corroderende dampen, vocht, enz.
worden opgezogen.
driefasige aansluiting, de enkelfasige aansluiting is
standaard ingesteld).
(Fig.C).
STEKKER:
VERBIND EEN GENORMALISEERDE
STEKKER MET AFDOENDE VERMOGEN AAN DE
VOEDINGSKABEL, (2P + AARDE, 3P + AARDE) EN
GEBRUIK EEN MET ZEKERINGEN OF AUTOMATISCHE
ONDERBREKER UITGERUSTE CONTACTDOOS.
DE CONTACTDOOS MOET UITGERUST ZIJN MET
ZEKERINGEN OF EEN AUTOMATISCHE SCHAKELAAR;
D E A A R D A A N S L U I T I N G M O E T A A N H E T
A A R D I N G S D R A A D ( G E E L - G R O E N ) VA N D E
NETVOEDING WORDEN AANGESLOTEN
(Tabel 1).
OPTIES
- Elektronische “werk
MASSA VAN DE LASMACHINE (Tabel 1)
OPGELET:
geen enkele van de lasmachines beschreven in
deze handleiding is uitgerust met hijsapparatuur.
AANSLUITING OP HET ELEKTRICITEITSNET
Het apparaat moet met de daarvoor bestemde kabel op het
elektriciteitsnet worden aangesloten.
De voeding van apparaten kan enkel- of driefasig zijn (vgl.
plaatje met technische gegevens).
Het is daarom noodzakelijk het apparaat z¾ in te stellen
dat de netspanning overeenkomt met die aangegeven op
het plaatje met de technische gegevens. Voor een correcte
aansluiting zal het zijpaneel van de generator moeten
worden verwijderd en moeten de verschillende
aansluitpunten op het voetje overeenkomstig de schema’s
afgebeeld in worden verbonden (uitsluitend voor de
en onderbrekingskaart”
BIET, afgezien van de normale afstellingen en controles
aanwezig op de standaard ge´nstalleerde elektronische
kaart, de mogelijkheid om met behulp van twee timers,
die door middel van twee bedieningsknoppen,
aangegeven met speciale symbolen kunnen worden
ingesteld, de lasperiodes en tussenpauzes te
programmeren.
- Accessoires voor het lassen van aluminium
Teflon omhulsel ( 1 - 1,2 voor brander.
Drijfrolletje voor aluminium ( 1,0 - 1,2. Contactpunten
voor draadgeleider voor aluminium ( 1,0 mm Contactpunt
( 1,2 mm voor aluminium.
- Benodigdheden voor het temperen van plaatstaal
Omvat de volgende onderdelen: Klem voor
elektrodenbevestiging Elektrodenhouder voor brander
Koolstofelektrode met koperen bemanteling
- Benodigdheden voor het stuiklasklinken
Bestaat uit een speciaal mondstuk met zetel voor nagels
en een confectie met agels.
Plaatsing van de gasflessen
Om veiligheidsredenen tijdens het transport uitsluitend
kleine of middelgrote flessen op het daarvoor bestemde
achterste plateau plaatsen. De fles met de ketting
omwikkelen en deze vervolgens strak aan de haken
verbinden. Het lasapparaat niet met grote flessen
verplaatsen.
De dop van de fles verwijderen, de schroefdraad voor de
aansluiting reinigen en de afsluiter enkele seconden
openen om een beetje gas te laten ontsnappen en zó te
voorkomen dat eventuele verontreinigingen in de
drukregelaar terechtkomen en deze beschadigen. Nadat de
aansluiting op de aanwezigheid van de pakking is
gecontroleerd de drukregelaar onder uitoefening van een
lichte druk aandraaien. De gasslang bevestigen en de
metalen slangklem goed aandraaien. Controleer met
geopende gasafsluiter op de aanwezigheid van eventuele
lekkages. Als het lasapparaat niet wordt gebruikt moet de
afsluiter altijd goed worden dichtgedraaid om eventuele
verspilling van het gas te vermijden.
PLAATSING VAN DE DRAADSPOEL (Fig.D-E )
- Het paneel van de generator verwijderen, het sluitringetje
van de groep verwijderen en de spoel met de draadeinde
naar boven op de daarvoor bestemde haspel plaatsen.
copyrighted
document
- all
rights
reserved
by
FBC