27
nl
Zie blz. 25, fig. 5
AAn/uIT (1)
De ontvochtiger wordt met de ON/OFF toets (1) aan of uitgezet.
Als de ontvochtiger aan, dan werkt de ventilator op de ingestelde snelheid.
Vochtigheidsregeling (2)
Door herhaald op de HUMIDITY toets (2) te drukken stelt u de gewenste relatieve
vochtigheid in. Het overeenkomstige lampje (2) geeft het ingestelde percentage
aan.
Het gele CNT lampje (5) geeft aan dat de ontvochtiger permanent werkt, ongeacht
de aanwezige luchtvochtigheid.
Ventilatorsnelheid (3)
Een druk op de SPEED toets (3) stelt de ventilatorsnelheid in op laag (Lo) of hoog
(Hi), het lampje (3) brandt.
Digitaal display (4)
Op het display (4) is de aanwezige relatieve vochtigheid af te lezen.
Compressor (6)
Het COMP lichtje (6) geeft aan dat de compressor werkt. Na uitschakeling is er
een automatische vertraging van vijf minuten voordat de compressor (weer) gaat
werken.
bElAngRIjk
Deze luchtontvochtiger mag niet worden gebruikt als de temperatuur lager is dan
7 °C of hoger dan 35 °C.
ontdooiregeling
Deze luchtontvochtiger is voorzien van een automatisch ontdooiingssysteem
dat ijsafzetting op het koelspiraal tegengaat bij lage temperaturen of bij een lage
luchtvochtigheid. De compressor kan zich dan uitschakelen terwijl de ventilator
blijft draaien.
bEDIEnIng