NEDERLANDS
31
5. ONDERHOUD
De elektropomp mag uitsluitend gedemonteerd worden door gespecialiseerd en
gekwalificeerd personeel.
Iedere wijziging waarvoor niet vooraf toestemming is verleend, ontheft de
fabrikant van iedere mogelijke aansprakelijkheid.
Reparatie- en onderhoudswerkzaamheden mogen slechts uitgevoerd worden na
de elektropomp van het voedingsnet te hebben losgekoppeld.
Voor de elektrische pompen met reservoir dient u periodiek te controleren of de
druk binnen het reservoir 0,2 bar lager is dan de minimale afsteldruk van de
drukschakelaar.
Om deze controle uit te voeren, de autoclaaf loskoppelen van het
elektriciteitsnet en het hydraulische systeem aftappen (de bij de pomp geleverde
manometer moet nul aangeven).
Voor de vervanging van de voedingskabel moet een kabel van hetzelfde type en
met dezelfde steker worden gebruikt.
Voor elektropompen zonder kabel, dienen voedingskabels met stekker van het
type H05 RN-F voor gebruik binnen en van het type H07 RN-F voor gebruik buiten te
worden gebruikt (EN60335-2-41).
6. STORINGEN
1. De motor start niet en maakt geen
lawaai.
Controleer de elektrische
aansluitingen.
Controleer de zekeringen.
2. De motor start niet maar maakt lawaai.
Controleer de toestand van de
condensator.
Controleer de elektrische
aansluitingen.
Controleer de pomp of motor op
belemmeringen.
3. De motor draait moeizaam.
Ga na of de spanning hoog genoeg is.
Controleer of er wrijving is tussen
bewegende en vaste delen.
4. De pomp stopt af en toe.
Activering van de motorbeveiliging
(eenfase-uitvoering) wegens te hoge
stroomopname.
5. De pomp geeft geen vloeistof af.
Controleer de aanzuiging.
Controleer de draairichting.
Voetklep
verstopt.
6. De pomp zuigt niet aan.
De zuigleiding of de voetklep zuigen
lucht aan.
Controleer de helling van de
zuigleiding.
Controleer of het pomphuis vol is.
Содержание GC50 + KIT 4M
Страница 67: ......
Страница 68: ...03 14 cod 0013 613 01 ...