4.5
Werkgebied en -omgeving
4.5.1
Kettingzaag
WAARSCHUWING
■ Buitenstaanders, kinderen en dieren kunnen
de gevaren van de kettingzaag en de opge‐
worpen voorwerpen niet herkennen en de
gevaren hiervan niet inschatten. Onbevoegde
personen, kinderen en dieren kunnen ernstig
letsel oplopen en er kan materiële schade ont‐
staan.
► Buitenstaanders, kinderen en huisdieren op
afstand houden van het werkgebied.
► Kettingzaag niet zonder toezicht laten.
► Zorg ervoor dat kinderen niet met de ket‐
tingzaag kunnen spelen.
■ Elektrische componenten van de kettingzaag
kunnen vonken veroorzaken. Vonken kunnen
in licht ontvlambare of een explosieve omge‐
ving brand en explosies veroorzaken. Perso‐
nen kunnen zwaar letsel oplopen of worden
gedood en er kan materiële schade ontstaan.
► Niet werken in een licht ontvlambare en niet
in een explosieve omgeving.
4.5.2
Accu
WAARSCHUWING
■ Niet-betrokken personen, kinderen en dieren
kunnen de gevaren van de accu niet herken‐
nen en niet inschatten. Niet-betrokken perso‐
nen, kinderen en dieren kunnen ernstig letsel
oplopen.
► Houd niet-betrokken personen, kinderen en
dieren ver uit de buurt.
► Laat de accu niet zonder toezicht staan.
► Zorg ervoor dat kinderen niet met de accu
kunnen spelen.
■ De accu is niet tegen alle omgevingsinvloeden
beschermd. Als de accu aan bepaalde omge‐
vingsinvloeden is blootgesteld, kan de accu in
brand raken of exploderen. Personen kunnen
ernstig letsel oplopen en er kan materiële
schade ontstaan.
► Bescherm de accu tegen hitte en
vuur.
► Werp de accu niet in het vuur.
► De accu mag alleen bij temperaturen
tussen ‑ 10 °C en + 50 °C worden
gebruikt en opgeslagen.
► Dompel de accu niet in vloeistoffen.
► Houd de accu uit de buurt van metalen
voorwerpen.
► Zet de accu niet onder hoge druk.
► Zet de accu niet in de magnetron.
► Bescherm de accu tegen chemicaliën en
zout.
4.6
Veilige staat
4.6.1
Kettingzaag
De kettingzaag verkeert in de veilige staat als
aan de volgende voorwaarden is voldaan:
–
De kettingzaag is niet beschadigd.
–
De kettingzaag is schoon.
–
De kettingvanger is niet beschadigd.
–
De kettingrem functioneert.
–
De bedieningselementen werken en zijn niet
gewijzigd.
–
De kettingsmering functioneert.
–
De inloopsporen op het kettingtandwiel zijn
niet dieper dan 0,5 mm.
–
Een in deze gebruiksaanwijzing aangegeven
combinatie van zaagblad en zaagketting is
gemonteerd.
–
Het zaagblad en de zaagketting zijn correct
gemonteerd.
–
De zaagketting is correct gespannen.
–
Alleen origineel STIHL toebehoren voor deze
kettingzaag is gemonteerd.
–
Het toebehoren is correct gemonteerd.
–
De olietankdop is gesloten.
WAARSCHUWING
■ In een niet-veilige toestand kunnen onderde‐
len niet meer naar behoren functioneren en
kunnen veiligheidsvoorzieningen buiten werk‐
ing worden gezet. Personen kunnen ernstig of
dodelijk letsel oplopen.
► Met een onbeschadigde kettingzaag wer‐
ken.
► Als de kettingzaag vuil is: kettingzaag reini‐
gen.
► Met een onbeschadigde kettingvanger wer‐
ken.
► Aan de kettingzaag geen wijzigingen aan‐
brengen. Uitzondering: montage van een in
deze gebruiksaanwijzing aangegeven com‐
binatie van zaagblad en zaagketting.
► Als de bedieningselementen niet functione‐
ren: Niet met de kettingzaag werken.
► Alleen origineel STIHL toebehoren voor
deze kettingzaag monteren.
► Zaagblad en zaagketting zo monteren als in
deze gebruiksaanwijzing staat beschreven.
Nederlands
4 Veiligheidsinstructies
110
0458-007-9621-A