sieraden dragen. Lang haar in een paardenstaart
binden en dusdanig vastmaken, dat het zich
boven de schouders bevindt.
Stevige schoenen met stroeve, slip‐
vrije zolen dragen.
WAARSCHUWING
Om de kans op oogletsel te reduce‐
ren een nauw aansluitende veilig‐
heidsbril volgens de norm EN 166
dragen. Erop letten dat de veilig‐
heidsbril goed zit.
Een gelaatsbeschermer dragen en erop letten
dat deze goed zit. Een gelaatsbeschermer alleen
biedt onvoldoende bescherming voor de ogen.
"Persoonlijke" gehoorbescherming dragen –
zoals bijv. oorkappen.
Robuuste werkhandschoenen van
slijtvast materiaal dragen (bijv. leer).
STIHL biedt een omvangrijk programma aan per‐
soonlijke beschermuitrusting.
2.5
Apparaat vervoeren
Altijd het apparaat uitschakelen en de stroom‐
stekker uit het apparaat trekken.
In voertuigen: het apparaat tegen kantelen en
beschadiging beveiligen.
2.6
Voor aanvang van de werk‐
zaamheden
Apparaat controleren
Controleren of het apparaat in goede staat ver‐
keert – het desbetreffende hoofdstuk in de
gebruiksaanwijzing in acht nemen:
–
De schakelaar moet goed gangbaar zijn – de
schakelaar moet na het loslaten terugkeren in
de uitgangspositie
–
De combinatie van snijgarnituur, beschermkap
en handgreep moet zijn vrijgegeven, alle
onderdelen moeten correct zijn gemonteerd.
Geen metalen snijgarnituren – kans op letsel!
–
Het snijgarnituur op correcte montage, vastzit‐
ten en goede staat controleren
–
Veiligheidsinrichtingen (bijv. beschermkap
voor snijgarnituur) op beschadigingen, resp.
slijtage controleren. Beschadigde onderdelen
vervangen. Het apparaat niet met een bescha‐
digde beschermkap gebruiken
–
De handgrepen moeten schoon en droog, vrij
van olie en vuil zijn – belangrijk voor een vei‐
lige bediening van het apparaat
–
De handgrepen al naargelang de lichaams‐
lengte instellen
Het apparaat mag alleen in technisch goede
staat worden gebruikt – kans op ongelukken!
Het apparaat alleen in gebruik nemen als alle
componenten in goede staat verkeren en vast
zijn gemonteerd.
Geen wijzigingen aan de bedieningselementen
en de veiligheidsinrichtingen aanbrengen
Bij het inschakelen van het apparaat mag het
snijgarnituur voorwerpen en de grond niet raken.
Contact met het snijgarnituur voorko‐
men – kans op letsel!
Het snijgarnituur draait nog even door
nadat het apparaat wordt uitgescha‐
keld – naloopeffect!
Elektrische aansluiting
Kans op stroomschokken verkleinen:
–
De spanning en de frequentie van het appa‐
raat (zie typeplaatje) moeten corresponderen
met de spanning en de frequentie van het
elektriciteitsnet
–
De aansluitkabel, de netstekker en de verleng‐
kabel op beschadigingen controleren. Bescha‐
digde kabels, koppelingen, stekkers of aan‐
sluitkabels die niet aan de voorschriften vol‐
doen, mogen niet worden gebruikt
–
Elektrische aansluiting alleen op de volgens
voorschrift geïnstalleerde contactdoos
–
Isolatie van de aansluit- en verlengkabel, stek‐
ker en koppeling in goede staat
–
Stroomstekkers, aansluitkabels en verlengka‐
bels alsmede elektrische stekkerverbindingen
nooit met natte handen vastpakken
–
De gebruikte verlengkabel moet voldoen aan
de voorschriften voor het betreffende gebruik
De aansluit- en verlengkabel correct neerleggen:
–
Op de minimale doorsnede van de afzonder‐
lijke kabels letten – zie "Apparaat elektrisch
aansluiten"
–
De aansluitkabel zo neerleggen en markeren,
dat deze niet kan worden beschadigd en er
niemand in gevaar kan worden gebracht –
kans op struikelen!
–
Het gebruik van ongeschikte verlengkabels
kan gevaarlijk zijn. Alleen verlengkabels
gebruiken die zijn vrijgegeven voor gebruik in
Nederlands
2 Veiligheidsaanwijzingen en werktechniek
68
0458-280-9621-B