NEDERLANDS 21
Omgang met de motorveiligheidsschµakelaar
Alle compressoren zijn met een motorbeveiligingsschakelaar uitgerust. Deze schakelt de motor bij
overbelasting of oververhitting automatisch uit, om het apparaat tegen beschadiging te beschermen.
Als de compressor door oververhitting of overbelasting wordt uitgeschakeld, dient u als volgt te werk
te gaan:
1. Schakel de aan/uit-schakelaar op 0 ("uit") en laat het apparaat ca. 30 minuten
afkoelen.
2. Na ca. 30 minuten kunt u het apparaat weer inschakelen.
Compressor uitschakelen
Bij langer niet-gebruik van de compressor dient het apparaat te worden uitgeschakeld.
Let op:
De compressor dient tevens te worden uitgeschakeld, als hij schijnbaar buiten wer-
king is, dus wanneer de motor niet loopt. Dit is het geval, als de motor de maxima-
le druk heeft opgebouwd en automatisch werd uitgeschakeld. De motor bevindt zich
dan in een "stand-bymodus" en slaat weer aan zodra de druk onder een bepaalde
waarde daalt.
Om de compressor uit te schakelen, schakelt u de aan/uit-schakelaar in de stand 0 ("uit").
Maandelijks visuele controle uitvoeren
Voer eenmaal per maand een visuele controle van de compressor uit. Let daarbij vooral op eventue-
el losgekomen aansluitingen en schroeven alsmede op de algemene toestand van de drukslangen.
Water uit de waterafscheider aflaten
Instructie:
Weglopend condensaat moet met geschikte middelen, bijvoorbeeld een vod, wor-
den opgevangen.
Na gebruik dient u het condenswater uit de waterafscheider te laten weglopen.
Druk de aflaathendel onder de waterafscheider met de vinger
naar boven, tot al het water is weggelopen. Als u de aflaathen-
del weer loslaat, sluit hij automatisch weer af. De compressor
moet daarbij onder druk staan.