19
Instelitems aanpassen — SET
1
Houd de selectietoets ingedrukt.
Het installatievenster wordt weergegeven.
2
Druk herhaaldelijk op de selectietoets
tot het gewenste item wordt
weergegeven.
3
Draai de regelknop om de instelling
(bijvoorbeeld "ON" of "OFF") te
selecteren.
4
Houd de selectietoets ingedrukt.
Het instellen is voltooid en het scherm keert
terug naar de normale weergave-/
ontvangststand.
Opmerking
De weergegeven items zijn afhankelijk van de bron en
de instelling.
De volgende items kunnen worden ingesteld
(volg de paginaverwijzing voor meer informatie):
Geheugenback-up
De laatste instellingen worden automatisch
opgeslagen.
De geluidsinstellingen (behalve het volume),
instelitems (behalve de klok) en de
tunerinstellingen worden opgeslagen in het
interne geheugen van het apparaat.
CLOCK-ADJ
(klok aanpassen) (pagina 6)
BEEP
De pieptoon inschakelen: "ON", "OFF".
AUX-A
*
1
(AUX-audio)
Het AUX-bronscherm inschakelen: "ON",
"OFF" (pagina 20).
AUTO OFF
Automatisch uitschakelen na de gewenste tijd
wanneer het apparaat is uitgeschakeld: "NO",
"30S" (seconden), "30M" (minuten), "60M"
(minuten).
DEMO
(demonstratie)
De demonstratie inschakelen: "ON", "OFF".
DIMMER
De helderheid van het scherm wijzigen.
– "AT": om het scherm automatisch te dimmen
wanneer u de lichten inschakelt. (Alleen
beschikbaar wanneer de bedieningskabel voor
de verlichting is aangesloten.)
– "ON": om het scherm te dimmen.
– "OFF": om de dimmer uit te schakelen.
CONTRAST
Het contrast van het scherm aanpassen. Het
contrastniveau kan worden aangepast in
7 stappen.
ILLUMI
(verlichting)
De verlichtingskleur wijzigen: "ILLUMI-1",
"ILLUMI-2".
M.DSPL
(bewegingsdisplay)
De stand voor het bewegingsdisplay selecteren.
– "SA": bewegende patronen en de Spectrum
Analyzer weergeven.
– "ON": bewegende patronen weergeven.
– "OFF": het bewegingsdisplay uitschakelen.
A.SCRL
(automatisch rollen)
Lange items automatisch laten rollen: "ON",
"OFF".
LOCAL
(lokale zoekfunctie)
– "ON": alleen afstemmen op zenders met sterke
signalen.
– "OFF": afstemmen met normale ontvangst.
MONO
*
2
(monostand)
Mono-ontvangststand selecteren om slechte
FM-ontvangst te verbeteren: "ON", "OFF".
ZAP.TIME
(Zappin Time)
De afspeeltijd voor de ZAPPIN-functie
selecteren.
– "ZAP.TIME-1" (6 seconden), "ZAP.TIME-2"
(9 seconden), "ZAP.TIME-3" (30 seconden).
LPF
(laagdoorlaatfilter)
De kantelfrequentie van de subwoofer
selecteren: "OFF", "80Hz", "100Hz", "120Hz",
"140Hz", "160Hz".
LPF NORM/REV
(laagdoorlaatfilter normaal/
omgekeerd)
De fase selecteren wanneer het LPF is
ingeschakeld: "NORM", "REV".
HPF
(hoogdoorlaatfilter)
De kantelfrequentie van de voor-/
achterluidspreker selecteren: "OFF", "80Hz",
"100Hz", "120Hz", "140Hz", "160Hz".
LOUD
(loudness)
Hoge en lage tonen versterken voor helder
geluid bij lagere volumeniveaus: "ON", "OFF".
BTM
*1
Als het apparaat is uitgeschakeld.
*2
Als FM wordt ontvangen.