
43
43
bedoeld voor het gebruik op steigers. Het ankerpunt moet hierbij
minstens 1m boven het werkniveau/standniveau zijn, wat
overeenkomt met de hoogte van de reling.
4.) Gebruik
4.1) Voor gebruik van de inrichting moet een functietest worden
uitgevoerd. Hierbij eerst de eenheid, inclusief de volle lengte van
de intrekbare veiligheidslijn(en) controleren.
Bovendien moet zijn verzekerd, dat de veiligheidslijnen zich
probleemloos laten uit- en weer intrekken. Om de blokkerende
werking te controleren, twee tot drie keer krachtig aan de lijn
trekken, om te verzekeren, dat de inrichting vergrendelt. Wanneer
fouten van welke aard dan ook worden vastgesteld, moet de
inrichting onmiddellijk buiten gebruik worden genomen en worden
vernietigd.
De karabijnhaak mag nooit ongecontroleerd intrekken, omdat
hierdoor de terughaalveer kan worden beschadigd.
4.2) De instelling van de lengte mag niet in het risicogebied van
vallen gebeuren.
4.3) Op de totale lengte van een met een HSG Compact verbonden
bevestigingsmiddel (inclusief eindverbindingen en verbindings-
elementen) letten.
4.4) De maximaal in de structuur geleide kracht in het geval van
een val bedraagt max. 6 kN.
4.5) Slappe kabels vermijden.
4.6) Het bevestigingspunt moet zich zo verticaal mogelijk boven de
werkplek bevinden. Bevindt het bevestigingspunt zich onder de
werkplek, bestaat in het geval van een val het gevaar van botsen
tegen lager gelegen onderdelen. Bevindt het bevestigingspunt zich
zijdelings, bestaat het gevaar van botsen tegen zijdelingse
onderdelen Hierby stenh gefet op de vaffactor.
4.7 - 4.8) Op losse dragende uiteinden letten
4.9) Karabijnhaak altijd goed afsluiten
4.10) Draagmiddelen niet knopen
4.11) niet in de tuigage gebruiken
4.12) - 4.13) Veiligheidskarabijnhaken en/of verbindingselementen
moeten in elk geval worden beschermd tegen dwars- en
knikbelasting.
4.14 - 4.15) Het apparaat mag alleen worden gebruikt, wanneer de
valindicator niet zichtbaar is resp. door een val is geactiveerd.
De hoogte van het bevestigingspunt en de benodigde
systeemeffectiviteit (z. afb. 2):
Berekening van de vrije hoogte (z. afb. 2)
+ uitgangslengte van het verbindingsmiddel (vgl. l, afb. 4)
+ lichaamslengte (vgl. x, afb. 2)
+ veiligheidsafstand (ca. 1m, vgl. afb. 2)
+ evt. rek van de bevestigingsinrichting (bijv. EN 795 B/C, vgl.
gebruiksaanwijzing van de fabrikant).