ONDERHOUD
Algemeen onderhoud
Veeg de behuizing periodiek schoon met een vochtige doek en
een mild schoonmaakmiddel. Gebruik geen schuurmiddelen of
oplosmiddelen.
Vuil of vocht in de terminals kan van invloed zijn op de aflezing.
Om de terminals schoon te maken:
- Schakel de meter uit en verwijder alle testkabels.
- Schud eventueel vuil uit de terminals.
- Doop een nieuw dweiltje in een reinigings- en invetmiddel
(zoals WD-40).
- Maak alle terminals hiermee schoon. Het invetmiddel isoleert de
terminals tegen vervuiling in combinatie met vocht.
Zorg dat er geen water in de behuizing komt, om elektrische
schokken of schade aan de meter te voorkomen. Verwijder de
testkabels en alle ingangssignalen alvorens de behuizing te openen.
zekering vervangen
Om deze zekering van de meter te vervangen (zie afbeelding):
Stel draaischakelaar in op het
OFF
bereik.
- Sluit de testkabels af van alle ingangsterminals.
- Gebruik een schroevendraaier om de schroeven van de behuizing
los te draaien.
- Maak de batterijhuls los van de bodem van de behuizing.
- Vervang de zekering alleen door een met het gespecificeerd
nominaal vermogen:
F 250mA/600V, F 10A/600V ø 6.3×30 (snelle werking).
Plaats de behuizing terug en draai de schroeven vast.
Altijd de testkabels afsluiten van elk te testen circuit alvorens de
zekering te vervangen.
Om schade of letsel te voorkomen, de zekering alleen vervangen een
met het gespecificeerd nominaal vermogen.
Batterij vervangen
Om de batterij te vervangen (zie afbeelding):
- Wanneer de spanningsval van de batterij onder het werkbereik
komt, verschijnt het symbool op het LCD-scherm en moet de
batterij vervangen worden.
- Schakel de meter uit en verwijder alle testkabels.
- Gebruik een schroevendraaier om de schroeven van de batterijhuls
los te draaien en neem deze uit.
- Vervang de batterij door een nieuwe 9V batterij (6F22).
- Plaats de batterijhuls terug en draai deze met de twee schroeven
vast.
Alvorens de batterij te vervangen, eerst de testkabels afsluiten
van alle meetcircuits, de meter uitschakelen en de testkabels uit de
ingangsterminals nemen.
ACCESSORIES
(1)Testkabels
één set
(2)Batterij:9V, 6F22
één stuks
(3)Handleiding één
LET OP
Het gebruik van dit apparaat in een omgeving met een
elektromagnetisch veld met sterke radiofrequentiestraling
(ca. 3V/m) kan van invloed zijn op de nauwkeurigheid van
de meting. Het meetresultaat kan dan sterk afwijken van de
feitelijke waarde.
Skandia is niet aansprakelijk voor enigerlei directe en/of
indirecte schade die voortvloeit uit onjuist en/of
onnauwkeurig gebruik.
• BEWAAR DEzE HANDLEIDING zORGVULDIG
Om elektrische schokken en/of schade aan het instrument te
voorkomen moet u niet proberen spanningsmetingen te verrichten
die mogelijk hoger zijn dan 600V gelijkstroom of wisselstroom rms.
Maximaal 600V gelijkstroom of wisselstroom rms toepassen tussen
de gewone terminale en de aarding.
Stroom meten
- Stel de draaischakelaar in op het gewenste A
of A~ bereik.
- Sluit de zwarte testkabel aan op de COM terminal en de rode
testkabels op de mA terminal tot maximaal 250mA. Verplaats de
rode testkabel naar de 10A terminal tot maximaal 10A.
- Sluit de testkabels na elkaar aan op de lading waarin de stroom
gemeten moet worden.
- Lees de weergegeven waarde af. De polariteit van de aangesloten
rode testkabel verschijnt tijdens het meten van een gelijkstroom-
spanning.
- Wanneer alleen figuur “1” verschijnt, geeft dit een situatie buiten
bereik aan en moet u het hogere bereik selecteren.
Gebruik om schade aan de meter te voorkomen, alleen de juiste
terminals, functie en bereik voor uw meting.
NB:
Wanneer alleen het figuur ‘OL’ verschijnt, geeft dit een situatie
buiten bereik aan en moet u het hogere bereik selecteren.
Wanneer de te meten waardeschaal niet van tevoren bekend is, stel
de bereikselector dan in op de hoogste stand.
- “
” betekent dat de maximale stroom van de INGANGSSTEKKER
250mA bedraagt, de zekering is niet bestand tegen een hogere
stroom. De maximale stroom van 10A is 10A, de zekering is niet
bestand tegen een hogere stroom.
Weerstand meten
Sluit de rode testkabel aan op de COM plug en de rode testkabel
op de
Ω
plug.
- Stel de transformatieschakelaar in op de bereikstand
Ω
.
Verbind de testkabels over de weerstand die gemeten wordt.
- Het resultaat verschijnt op het LCD-scherm.
Schakel om een elektrische schok en/of schade aan het
instrument te voorkomen de stroom uit en ontlaad alle hoog-
spanningscapacitors alvorens de weerstand te meten.
NB:
- Voor het meten van een weerstand hoger dan 1M
Ω
kan het enkele
seconden duren voordat de meter een stabiel resultaat geeft. Dit is
normaal voor het meten van een hoge weerstand.
- Wanneer de gemeten weerstand hoger is dan de maximale waarde
van het gekozen bereik, of wanneer de ingang niet aangesloten is,
verschijnt de ‘buiten bereik’ indicatie “1”.
Diodetest
Stel draaischakelaar in op het “
” bereik.
Sluit de zwarte en rode testkabels aan op respectievelijk de COM en
de
Ω
terminals.
Sluit de rode testkabel aan op de anode en de zwarte testkabel op
de kathode van de te testen diode.
De meter toont de benaderde voorwaartse spanning van de diode
Wanneer de kabelverbinding omgekeerd wordt, verschijnt alleen
figuur “1”.
Schakel om een elektrische schok en/of schade aan het
instrument te voorkomen de stroom uit en ontlaad alle hoog-
spanningscapacitors alvorens diodes te testen.
Continuïteitstest
- Stel draaischakelaar in op het “ ” bereik.
- Sluit de zwarte en rode testkabels aan op respectievelijk de COM
en de
Ω
terminals.
- Sluit de testkabels aan op de weerstand in het te meten circuit
- Wanneer de testkabel op het circuit onder 50
Ω
is, wordt dit
aangegeven door een continu piepen.
Voordat de kast
van de meter
geopend wordt,
moeten de meet-
pennen losgekoppeld
zijn van het
testobject om een
elektrische schok
te voorkomen.
Skandia
©
Postbus 4341
7320 AH Apeldoorn
www.skandia.nl
9