2. Controleer of de RouterNode onbeschadigd is.
3. Schroef de antenne op de FME-bus (alleen draad-
loze uitvoeringen).
4. Controleer of de stroomverzorging overeenkomt
met de technische gegevens (zie
).
5. Sluit de netwerkkabel resp. de RS-485-kabel aan.
6. Vervolgens verbindt u met de stroomverzorging.
9
De LED brandt groen.
7. Neem de RouterNode in gebruik met de WaveNet
Manager en de LSM.
9
LSM geeft de netwerk-ID aan (Group-ID/
Member-ID) in het venster "WaveNet beheren".
9
RouterNode gebruiksklaar.
7 Signalering
Uitvoering
Signalering
Betekenis
WNM.RN.R.IO
WNM.RN.CC.IO
WNM.RN.CR.IO
WNM.RN.EC.IO
Knipperen, ~1,5 Hz
(groene LED)
Klaar voor ontvangst.
Knipperen (groene
LED)
Gegevensoverdracht.
Permanent branden
(rode LED)
Softwareproblee
m.
Probleem met de
voedingsspanning.
Hardwareproblee
m.
RouterNode, GatewayNode
7. Signalering
62 / 96
NL