2685
8
NL
De regelingen die in de tabel (blz.6) zijn weergegeven zijn van
toepassing voor een brander met gemonteerde branderkap en
met een onderdruk nul. Ze zijn louter indicatief.
Elke installatie heeft haar eigen werkingsvoorwaarden die
men niet op voorhand kan bepalen: het effectief debiet van de
verstuiver, druk of onderdruk in de verbrandingskamer, teveel
lucht enz. Al die voorwaarden kunnen een andere regeling
van de luchtklep vereisen.
Hou er rekening mee dat de aangeblazen lucht van de
ventilator verschilt naargelang de kap al dan niet
gemonteerd is. Men moet dus als volgt te werk gaan:
➤
De luchtklep regelen zoals in de tabel (blz. 6) is aange-
geven.
➤
De kap monteren.
➤
De Bacharach en de CO2 controleren.
➤
Indien het nodig is het luchtdebiet te veranderen, de
schroef van de kap losdraaien, de kap wegnemen, de
luchtklep regelen, opnieuw de kap monteren en de Bacharach opnieuw controleren.
4.6 POMPDRUK
11 bar: De pomp verlaat de fabriek afgesteld op die waarde.
14 bar: Geeft een betere vlamhaking. Aanbevolen voor ontsteking bij lage temperatuur.
4.7 STARTPROGRAMMA VAN DE BRANDER
Aangeduid door de LED (controlelamp) op de bedienings- en controledoos (3, fig. 1, blz. 1).
4.8 REGELING OM EEN ONSTABIELE VLAM TE VERMIJDEN BIJ HET STARTEN
VAN DE BRANDER
Dat probleem kan zich voordoen als de temperatuur van de stookolie onder + 5°C daalt.
1)
JUISTE STAND VAN DE ELEKTRODEN, (zie fig. 11, blz. 7).
2)
REGELING VAN DE POMP
De pomp verlaat de fabriek en is voorgeregeld op 11 bar.
Als de temperatuur van de stookolie daalt onder
+ 5°C
, dan moet men de druk verhogen tot 14 bar.
3)
REGELING VAN DE VERBRANDINGSKOP
Regel de kop op een hogere waarde dan de waarde die voorzien is in het instructieboekje.
Voorbeeld: volgens het instructieboekje moet men de kop regelen op stand 3. Regel hem dus op stand 4.
4)
REGELING VAN DE LUCHTKLEPPEN
Regel de luchtkleppen zodanig dat de Bacharach niet kleiner is dan 1.
(t.t.z. een verbranding met een minimum overdreven lucht).
4
3
D5555
4
1
2
Fig. 14
D5029
~
12s
Thermostaat
Groene led en motor
Ontstekingstransfo
Olieventiel
Vlam
Vergrendeling
~
12s
5 s
In veiligheid (vergrendeling)
bij gebrek aan ontsteking
C
Normaal
C