
30
NL
Opslag
Wees voorzichtig dat u niet tegen de brandstoftank of brandstofleidingen
•
stoot of ze doorsnijdt als de eenheid op de grond staat.
Laat het gereedschap niet vallen, omdat het beschadigd kan raken en
•
onveilig kan worden.
Als klaar bent met uw werk, maak de eenheid dan volledig schoon.
•
Inspecteer de hele eenheid en buizen op schade, waaronder losse of
•
ontbrekende componenten.
Bewaar de eenheid uit de beurt van direct zonlicht.
Niet bewaren in een nylon zak omdat dit de vorming van schimmel
•
bevordert.
Gebruik een klein borsteltje om de buitenkant van de eenheid af te
•
borstelen en om de luchtkanalen vrij van obstructies te houden. Gebruik
geen water of slang om de eenheid te reinigen.
Bewaar olie en brandstof op een veilige plek, uit de buurt van hitte, direct
•
zonlicht, ontstekingsbronnen en uit de buurt van kinderen.
De machine langere tijd opslaan:
•
Als de machine langere tijd niet gebruikt wordt, volg dan de
•
onderstaande procedure:
Maak de eenheid in zijn geheel schoon en controleer hem grondig.
•
Leeg de brandstoftank volledig en reinig dan de carburateur en leidingen
•
door hem te laten draaien totdat hij stopt doordat er geen brandstof
meer is.
Bescherm alle metalen motoronderdelen tegen corrosie door ze met olie
•
in te vetten.
Verwijder de bougie, laat een paar druppels olie in de cilinder lopen door
•
het bougiegat en trek dan 2 tot 3 keer aan het startkoord om de olie
gelijk te verdelen. Plaats de bougie en bougiesnoer weer terug.
Reinig het luchtfilter zoals beschreven in het betreffende deel.
•
Diagnoseprocedure
Stroomverlies of plotseling stoppen van de motor.
Controleer of de brandstoftank leeg is.
•
Controleer of er water in het mengsel zit. Tap af en spoel het
•
brandstofsysteem met benzine.
Controleer of het luchtfilter vuil is. Reinig het luchtfilter.
•
Een verzopen motor starten
Ontkoppel het bougiesnoer en gebruik een bougiesleutel om de bougie te
•
verwijderen door hem linksom te draaien.
Als de bougie vuil is of helemaal onder de brandstof zit, reinig hem dan of
•
vervang hem eventueel.
Reinig de overtollige vloeistof uit de verbrandingskamer door de motor
•
diverse malen aan te zwengelen terwijl de bougie verwijderd is.
Installeer de bougie en draai hem stevig aan met de bougiesleutel.
•
Herhaal de startprocedure alsof de motor reeds warm is.
•
Weggooien
• Gooi elektrisch gereedschap of ander elektrische en elektronische
•
apparatuur nooit met het huisvuil weg.
• Neem contact op met uw plaatselijke afvalverwerkingsfaciliteit voor
•
informatie over de juiste wijze om gereedschap weg te gooien.