NL/BE
46
Draai de twee knevelschroeven
13
van de basis
9
. Plaats de basis
9
zo, dat de drie schroeven
correct in de drie uitsparingen passen. Let op dat
hierbij de aansluitingsleiding
12
door de onderste
uitsparing wordt geleid.
Bevestig de basis
9
met de twee meege-
leverde knevelschroeven
13
aan de halogeen
warmtestraler.
Leid de aansluitleiding
12
door de kabelklem en de
uitsparing aan de basis
15
.
Voor de inbedrijfstelling
Toestel opstellen
Voor een veilige en storingsvrije werking van het apparaat
moet de opstelplaats aan volgende voorwaarden voldoen:
– De ondergrond moet stabiel, vlak en horizontaal zijn.
– Er moeten minimumafstanden worden geres-
pecteerd tot de behuizing van 50 cm zijde-
lings, 50 cm naar boven, 50 cm naar achteren
en 50 cm naar voren.
– Plaats het toestel niet in een hete, natte of erg
vochtige omgeving of in de buurt van brand-
baar materiaal.
– Het stopcontact moet gemakkelijk toegankelijk
zijn, zodat het netsnoer er in geval van nood
gemakkelijk kan worden uitgetrokken.
Let op:
bij het eerste gebruik kan er kortstondig een
lichte geurvorming ontstaan.
Ingebruikname
Aan-/uitschakelen
Controleer of de drie standenschakelaars
2
,
3
en
4
op „0“ staan. Sluit dan de verwarm-
ingsventilator aan op een geaarde, door een
FI-veiligheidsschakelaar beveiligd stopcontact.
Zorg ervoor dat het verwarmingstoestel vrij kan
draaien.
Schakel nu het toestel in door de aan-/uit-schake-
laar
4
op positie „I“ te drukken. Om het toestel
uit te schakelen, drukt u de aan-/uit-schake laar
4
op positie „0“.
Let op:
Bij het aanzetten van het toestel wordt het mid-
delste verwarmingselement ingeschakeld.
C
D
E