251653.41.03 " D S 0 9 "
Page 3 de 4
Pagina 3 van 4
ATTENTION:
Il est recommandé d'installer en réseau uniquement des détecteurs
de fumées à piles DELTA reflex (5TC1 290, 5TC1 293, 5TC1 294).
•
Possibilité ultérieure d'installer des modules enfichables:
Module de relais
- Tension du réseau: 30V CC / 42V CA max.
- Courant d'alimentation:1A CC / 0,5A CA max.
Module à ondes UNI pour détecteur de fumées
- Fréquence de transmission: 868 MHz
- Distance d'accès en zone dégagée: 100 m environ.
VOORZICHTIG:
Alleen DELTA reflex rookmelders op batterijen (5TC1 290, 5TC1
293, 5TC1 294) mogen aan elkaar worden gekoppeld.
•
Aanvullend uit te breiden met insteekbare modulen:
rookmeldermodule
-
relais
- schakelspanning: max. 30V DC / 42V AC
- schakelstroom: max. 1A DC / 0,5A AC
rookmeldermodule - wave uni
- radiofrequentie: 868 MHz
- reikwijdte in het vrije veld: ca. 100 m
Caractéristiques physiques
•
Logement: matériau plastique (ABS,ASA)
•
Dimensions du logement (
∅
x H): 120 x 44mm
•
Poids (sans piles): 148 g
•
Installation: assemblage avec ou sans cône d'écartement
Mechanische gegevens
•
Behuizing: kunststof (ABS, ASA))
•
Afmeting behuizing (
∅
x H): 120 x 44 mm
•
Gewicht (zonder batterijen): 148 g
•
Montage: opbouw met of zonder afstandhouder
Protection contre les risques d'électrocution
Type de protection (conforme à EN 60529): IP30
Exigences en matière de compatibilité électromagnétique (EMC)
EN 50130-4, EN 61000-6-3
Elektrische veiligheid
Beschermingklasse (conform EN 60529): IP30
EMV – aanvraag
EN 50130-4, EN 61000-6-3
Environnement
•
Température ambiante avec appareil en service: 0 à + 50°C
•
Température d'entreposage: de -25 à +70°C
•
Humidité relative (sans condensation): de 5% à 93%
Omgevingsvereisten
•
Omgevingstemperatuur tijdens bedrijf: 0 tot + 50 °C
•
Opslagtemperatuur: -25 tot +70 °C
•
Relatieve vochtigheid (niet condenserend): 5 % tot 93 %
Approbation
Agrément VDS : cf. Plaque signalétique
Marquage CE
EMC 2004/108/EG
89/106/EWG, 0786-CPD-20419
Erkenning
VDS-erkenning: zie typeplaatje
CE- markering
EMC 2004/108/EG
89/106/EWG, 0786-CPD-20419
Instructions d'installation
Installatie-instructies
N.B:
•
Un détecteur de fumées détecte tout dégagement de fumée, mais
en aucun cas un début d'incendie ou la chaleur dégagée par celui-
ci.
•
Le détecteur de fumées est en mesure de contrôler une surface
d'une certaine dimension. Si vous souhaitez couvrir toute la sur-
face de votre habitation, il conviendra de placer un nombre suf-
fisant de détecteurs et, le cas échéant, de les installer en réseau.
•
Des modules complémentaires enfichables et destinés à actionner
un avertisseur sonore, un phare clignotant ou un appareil télé-
phonique automatique contribueront à renforcer votre sécurité.
•
Avant d’installer les piles et d’exécuter le test de fonctionne-
ment, bien s’assurer que le détecteur de fumée a approxi-
mativement atteint la température ambiante de l’emplacement
de montage, afin d’éviter la formation de condensation dans la
chambre de mesure et ainsi tout dysfonctionnement éventuel.
OPMERKING:
•
Een rookmelder detecteert rook, echter niet het vuur of de
daardoor ontstane hitte.
•
Een rookmelder bewaakt slechts een bepaalde ruimte. Om
het gehele huis (de woning) te kunnen bewaken dienen
voldoende melders te worden gemonteerd en eventueel te
worden gekoppeld.
•
Extra veiligheid bieden de insteekbare additionele modules,
bijvoorbeeld voor het aansturen van een hoorn, een
indicatielampje of de keuze van een telefoonnummer.
•
Alvorens de batterijen te plaatsen en de functietest uit te
voeren, dient de rookmelder ongeveer de temperatuur van de
plaats van montage te hebben aangenomen, om een
bedauwen in de meetkamer en dus een onjuiste werking te
voorkomen.
U
DANGER
U
GEVAAR
•
L'appareil doit être installé de manière fixe dans un
environnement intérieur dépourvu d'humidité.
•
Cet appareil ne peut être installé en réseau qu'avec des
appareils du même type.
•
Le détecteur de fumées ne doit en aucun cas être collé ou peint.
•
Pour assurer le fonctionnement de l'appareil, utilisez
uniquement les piles alcalines spécifiées ci-dessus.
N'utilisez jamais d'accumulateurs ou de chargeurs.
•
Lorsque vous procédez au test de fonctionnement, tenez-vous à
une distance de sécurité de 50 cm au moins, afin que le
déclenchement de l'alarme ne provoque aucune lésion aux oreilles.
•
Het apparaat mag slechts als vaste installatie in droge
binnenruimtes worden toegepast.
•
De rookmelder mag alleen worden gekoppeld met
rookmelders van hetzelfde fabrikaat.
•
De rookmelder niet met stickers beplakken en niet overschilderen.
•
De rookmelder kan alleen correct functioneren wanneer de
juiste, voorgeschreven alkaline batterijen worden gebruikt.
Gebruik geen accu's of voedingsapparatuur.
•
Bij het uitvoeren van de functietest dient een afstand van ten
minste 50 cm in acht te worden genomen om gehoorbeschadi-
ging als gevolg van het alarmsignaal te voorkomen.
Installation et câblage
Montage en bedrading
Lieu d'installation
Protection minimale Image D
•
Installez les détecteurs de fumées par étage, de préférence
dans le couloir et, en plus, dans chaque chambre à coucher.
Protection maximale Image D
+
•
Installez les détecteurs de fumées dans chaque pièce et dans
chaque chambre à coucher, de même que dans le couloir.
•
Afin d'être informé à temps et dans un grand nombre de pièces
qu'un incendie est en train de se développer, il faut que tous
les détecteurs de fumées soient installés en réseau.
Montageplaats
Minimale beveiliging afbeelding D
•
Smoke detectors must be installed per floor, preferably in the
hallway and also in each bedroom.
Optimale beveiliging afbeelding D
+
•
In iedere woon- en slaapruimte alsmede in de gang dienen
rookmelders te worden geïnstalleerd.
•
Om er zeker van te zijn dat er zo vroeg mogelijk en in zoveel
mogelijk ruimtes een beginnende brand wordt gemeld, dienen
alle rookmelders te worden gekoppeld.
N.B :
•
Chaque détecteur de fumées est en mesure de contrôler
une surface de 60m² maximum.
•
Dans la mesure du possible, installez les détecteurs de fumées
au centre du plafond. Si cela n'est pas possible, installez-les à
une distance minimum de 15 cm des murs et des angles.
•
Dans les pièces dont le plafond est oblique, pointu ou à
pignon, installez le détecteur de fumées à environ 90 cm du
point le plus haut du plafond.
•
Dans les pièces de plus de 3 m de hauteur, il est nécessaire
d'installer plusieurs appareils (hauteur d'installation murale : 2,5 m).
•
Au moment d'installer les appareils, il convient de les positionner en
tenant compte des courants d'air susceptibles d'influencer leur
fonctionnement, ce qui dépendra de leurs caractéristiques propres.
OPMERKING:
•
Iedere rookmelder kan een oppervlak van maximaal 60 m²
bewaken.
•
Bevestig de rookmelder zo mogelijk in het midden van het plafond.
Wanneer dit niet mogelijk is, dient een minimale afstand van 15 cm
ten opzichte van de muur en de hoek te worden aangehouden.
•
In ruimtes met schuine, spits toelopende of boogvormige
plafonds dient de rookmelder ca. 90 cm van het hoogste punt
van het plafond te worden bevestigd
•
Bij ruimtes met een hoogte van meer dan 3 m zijn meerdere
apparaten noodzakelijk (montagehoogte op de wand: 2,5 m).
•
Bij de montagepositie dient rekening te worden gehouden met
de voor die ruimte kenmerkende eigenschappen van
luchtstromingen.
Lieux d'installation déconseillés
Pour des raisons de sécurité et afin d'éviter tout défaut de
fonctionnement des appareils, il convient de ne pas installer les
détecteurs de fumées dans les endroits énoncés ci-après :
•
Dans des pièces présentant un taux d'humidité élevé, très
poussiéreuses ou enfumées.
•
Dans des pièces où sont présents des âtres ou des feux ouverts.
•
À proximité de champs électriques (ampoules à substance
luminescente ou à économie d'énergie et câblage, par
exemple ; distance minimum : 50 cm).
•
Dans des endroits où règne une température ambiante
inférieure à 0°C ou supérieure à +50°C.
Ongeschikte
montageplaatsen
Om redenen van veiligheid en ter voorkoming van vals alarm of
defecten dient de rookmelder niet te worden bevestigd op
onderstaande plaatsen:
•
In ruimtes waarin veel waterdamp, stof of rook ontstaat.
•
In ruimtes met vuurhaarden en open schouwen.
•
In de nabijheid van elektrische velden (bijvoorbeeld
fluorescerende lampen, spaarlampen en bekabeling;
minimale afstand: 50 cm).
•
Op plaatsen waar omgevingstemperaturen onder de 0 °C tot
+50 °C voorkomen.
Installation Image E
1. Ouvrez l'appareil constitué de deux éléments (la base E3 et
le détecteur de fumées E6) en tournant ceux-ci dans le sens
inverse des aiguilles d'une montre (fermeture à baïonnette).
2. Appliquez l'étiquette adhésive (E9) "Ne pas peindre" fournie
avec l'appareil sur la partie extérieure de la base.
Montage afbeelding E
1. Open het uit twee delen bestaande apparaat (sokkel E3 en
rookmelder E6) middels een draaibeweging tegen de klok in
(bajonetsluiting).
2. Bevestig de meegeleverde sticker (E9) „Niet overschilderen“
aan de buitenzijde van de sokkel.
IMPORTANT:
Installez le détecteur de fumées de manière à ce que la diode électro-
luminescente soit bien visible lorsque vous entrez dans la pièce. Pour
ce faire, utilisez l'inscription SIEMENS (E7) appliquée de façon identique
sur le fond du détecteur de fumées (E6) et la base (E3) comme repère.
3. Fixez la base (E3) au plafond au moyen des accessoires de
montage fournis (vis E5 et chevilles E1). Si un supplément
d'espace est requis, utilisez les cônes d'écartement (E2).
Attachez les câbles ou les tuyaux au moyen de la fixation du
dispositif d'assemblage des câbles (E8).
4. Installez les trois piles fournies avec l'appareil dans leur
OPMERKING:
Monteer de rookmelder zodanig dat de LED goed zichtbaar is bij
het betreden van de ruimte. Het in de kap geïntegreerde
SIEMENS-merk (E7) op de rookmelder (E6) en de sokkel (E3)
dient hierbij te worden gebruikt als oriëntatie.
3. Monteer de sokkel (E3) met het meegeleverde
montagemateriaal (schroeven E5 en boutankers E1) aan het
plafond. Gebruik de afstandhouders (E2) wanneer u meer
ruimte nodig heeft. Voor het fixeren van de leidingen of buizen
dient de bevestiging voor kabelbinders (E8) te worden gebruikt.
4. Plaats de drie meegeleverde batterijen conform de
D
