41
Als het apparaat met de AAN/UIT-schakelaar wordt uitgeschakeld en niet
van het elektriciteitsnet wordt losgekoppeld, dan start het op in dezelfde
modus.
Uitschakelen
Druk, terwijl het apparaat in werking is, op de AAN/UIT-knop om het
apparaat uit te schakelen.
Modusknop
U kunt de modus van de luchtontvochtiger wijzigen in kleding drogen of
ontvochtigen. Druk hiervoor op de MODUS-knop.
1. Kledingdroogfunctie:
Als het indicatielampje DROGEN brandt,
dan ontvochtigt het apparaat de lucht voortdurend, ongeacht de
vochtigheid van de omgeving. In de functie DROGEN wordt de
ventilatorsnelheid vergrendeld en dit kan niet gewijzigd worden.
2. Ontvochtigingsfunctie:
Als het indicatielampje ONTVOCHTIGEN
brandt, dan ontvochtigt het apparaat de lucht. In deze modus kan
de ventilatorsnelheid ingesteld worden en kan de vochtigheidsgraad
geregeld worden.
Vochtigheidsinstelling
Om het vochtigheidsniveau te wijzigen, drukt u op de instelknop voor
de vochtigheid. Elke keer dat u op de toets drukt, verandert het display
als volgt CO~40%~45%~50%~55%~60%~65%~70%~CO. Nadat u het
vochtigheidsniveau hebt ingesteld, keert het display terug naar het
huidige vochtigheidsniveau dat de interne sensor detecteert.
Als het apparaat detecteert dat de omgevingsvochtigheid 2% lager is dan
de ingestelde vochtigheid, dan stopt het apparaat met ontvochtigen. De
ventilator blijft op lage snelheid werken. Als het apparaat detecteert dat
de omgevingsvochtigheid 2% hoger is dan de ingestelde vochtigheid,
dan begint het apparaat met ontvochtigen. De ventilator gaat weer op
de ingestelde snelheid werken. Als de omgevingsvochtigheid ≤30% is,
dan verschijnt het icoon LO. Als de omgevingsvochtigheid ≥80% is, dan
verschijnt het icoon HI.
CO betekent continu ontvochtigen, ongeacht de vochtigheid van de
omgeving. De standaardinstelling van het apparaat is CO als u de machine
in het begin inschakelt.
Als het apparaat in de kledingdroogfunctie werkt, dan werkt het
apparaat in de CO-status.
Timer
Om de timerfunctie te starten, drukt u op de knop TIMER. Het
indicatielampje voor de timer gaat branden. Met elke druk op de knop
TIMER verandert het display van 1 tot 8 uur in stappen van 1 uur. 0H
betekent dat de timermodus is geannuleerd.
Als het apparaat in de timermodus staat en het waterreservoir is vol of
het apparaat schakelt over naar de automatische ontdooiingsmodus, dan
stopt het apparaat.
De ventilatorsnelheid instellen
Om de snelheid van de ventilator te regelen, drukt u op de knop FAN.
Er zijn twee ventilatorsnelheden, laag en hoog. Telkens als u de knop
FAN indrukt, schakelt de snelheid van de ventilator tussen deze twee
snelheden. Let op: u kunt de ventilatorsnelheid niet instellen in de functie
DROGEN.
Zwenken
Om de luchtuitlaatklep continu te openen en te sluiten, drukt u op de knop
SWING. Als u nogmaals op de knop SWING drukt, dan wordt deze functie
uitgeschakeld.
Vergrendelingsfunctie
Om onbedoelde bediening van het apparaat te voorkomen, kunt u het
toetsenbord vergrendelen.
Geheugenfunctie
1.
Als u het apparaat uitschakelt via de AAN/UIT-knop, dan hervat het
apparaat bij het opnieuw inschakelen de functie die het apparaat
uitvoerde toen u het apparaat uitschakelde. Let op: als u de timer
hebt ingesteld of als het apparaat vergrendeld is, dan worden deze
instellingen niet opgeslagen.
2.
Als de netvoeding onderbroken wordt terwijl het apparaat in werking
is, dan start het apparaat niet automatisch wanneer de netvoeding
opnieuw wordt aangesloten. Als de netvoeding weer wordt
ingeschakeld, dan moet u op de AAN/UIT-knop drukken om de werking
te hervatten. Het apparaat start op in de initiële modus.
Automatische stopfunctie bij een vol
waterreservoir
Als het waterreservoir vol is, dan stopt het apparaat met werken. De
luchtuitlaatklep wordt gesloten en er klinkt een zoemer. Om het apparaat
te resetten, verwijdert u het waterreservoir, giet u dit leeg en plaatst u
het terug. Als u het lege waterreservoir terug in het apparaat plaatst, dan
start het apparaat opnieuw op. Let op: het duurt ca. 3 minuten alvorens de
compressor begint te werken.
Automatische ontdooiing
Als u het apparaat in een omgeving met lage temperaturen gebruikt,
dan kan de interne verdamper door vorst worden bedekt. Om ervoor
te zorgen dat het apparaat normaal werkt, beschikt het over een
automatische ontdooiingsfunctie. Als de interne sensor een temperatuur
van ≤-1 °C detecteert, dan schakelt het apparaat over op de automatische
ontdooiingsfunctie. Dat betekent dat het apparaat gedurende 30 minuten
continu in de ontvochtigingsmodus werkt. Vervolgens start het apparaat
de ontdooicyclus. Hierbij gaat het indicatielampje ONTDOOIEN branden,
stopt de compressor en gaat de ventilator op hoge snelheid draaien.
Als de temperatuur van de verdamper ≥2 °C is en het apparaat gedurende
10 minuten in de ontdooiingsfunctie heeft gestaan, dan wordt de
automatische ontdooiingsfunctie uitgeschakeld en de compressor
aangezet. Op dat moment begint het apparaat te ontvochtigen en gaat
het indicatielampje ONTDOOIEN uit.
Als in de ontdooiingsmodus de temperatuur van de verdamper gedurende
twee minuten ≥0 °C is, dan wordt de ontdooiingsfunctie geannuleerd.
Beveiligingsfunctie van de compressor
Als er een probleem is met het apparaat waardoor de compressor stopt,
dan wordt de compressor gedurende 3 minuten uitgeschakeld. Normaal
herstart de compressor na 3 minuten. Indien dit niet het geval is, dan trekt
u de stekker uit het stopcontact en probeert u het een uur later opnieuw.
Als de compressor nog steeds niet start, neem dan contact op met de
klantenservice voor ondersteuning.