58
NL
NL
14.
Zet de koffiepot
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18
met deksel in het apparaat.
15. Steek de netstekker
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18
in het stopcontact.
Â
Het apparaat wordt ingeschakeld. Op het display worden de tijd en
de actuele instellingen weergegeven.
16. Druk op de toets “
”, om het aantal kopjes passend bij de gevulde
waterhoeveelheid in te stellen.
17. Druk op de toets “
”, om de sterkte van de koffie in te stellen:
•
: mild
•
: gemiddeld
•
: sterk
18. Druk op de toets “ ”.
Â
De LED naast de toets “ ” gaat branden. Het apparaat begint met
de bereiding. Daarvoor worden eerst de koffiebonen gemalen. Als
het apparaat begint met koffie zetten, verschijnt het symbool “
”
op het display.
19. Wacht tot het apparaat 3 signaaltonen afgeeft en het symbool “
”
verdwijnt op het display.
Â
Druk de lip in de deksel van de kan naar beneden om de koffie uit
te kunnen schenken.
Maalgraad aanpassen
LET OP!
Verstel de maalgraad alleen, als het apparaat op
dat moment koffiebonen maalt, anders kunt u de
maler beschadigen.
TIP
Aanbevolen wordt om voor een lichte branding een
fijne maalgraad in te stellen, bij een donkere bran
-
ding is een grove maalgraad optimaal. De branding
staat meestal op de koffieverpakking.
1.
Bereid koffie met koffiebonen, ►“5.1 met koffiebonen” op pagina 57.
2. Wacht tot het apparaat bonen maalt.
Afb. 2: Maalgraad instellen
3. Zet de maalgraadregelaar
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18
op de gewenste waarde.
•
Als u de regelaar rechtsom richting “-” draait, wordt de koffie fijner
gemalen.
•
Als u de regelaar linksom richting “+” draait, wordt de koffie grover
gemalen.