www.scheppach.com /
+(49)-08223-4002-99 /
+(49)-08223-4002-58
NL | 159
8.5 Vervangen van het transportdeksel (y) (afb A)
•
Verwijder het transportdeksel (y) van de olievu
-
lopening.
• Vul het compressorpomphuis met de meegelever-
de compressorolie en plaats de meegeleverde af-
sluitplug (18) in de olievulopening.
•
Controleer het oliepeil in het peilglas (16). Het olie
-
peil moet binnen de rode cirkel staan.
9. Vóór ingebruikneming
• Controleer of de gegevens vermeld op het ken-
plaatje overeenkomen met de gegevens van het
stroomnet alvorens het gereedschap aan te sluiten.
•
Verwijder voor ingebruikname de transportplug (y) en
vul het carter met olie, zoals beschreven bij punt 8.5.
• Controleer het toestel op transportschade. Het trans-
portbedrijf dat de compressor geleverd heeft onmid-
dellijk op de hoogte stellen van eventuele schade.
• De compressor dient in de nabijheid van de ver-
bruiker te worden opgesteld.
• Lange luchtleidingen en lange toevoerleidingen
(verlengkabels) moeten worden vermeden.
• Ervoor zorgen dat de aanzuiglucht droog en stofvrij
is.
• De compressor niet in een vochtige of natte ruimte
opstellen.
• De compressor mag slechts in gepaste ruimten
(goed geventileerd, omgevingstemperatuur +5°C
tot 40°C) worden gebruikt. In de ruimte mogen
geen stof, zuren, dampen, explosieve of ontvlam-
bare gassen aanwezig zijn.
• De compressor is geschikt voor gebruik in droge
ruimten. Hij mag niet worden gebruikt in zones
waarin met spatwater wordt gewerkt.
• Vóór inbedrijfstelling dient het oliepeil in de com-
pressorpomp te worden gecontroleerd.
10. In gebruik nemen
m
LET OP!
Voor ingebruikneming het toestel zeker volledig
monteren!
10.1 AAN/UIT-schakelaar (afb. G)
Om de compressor in te schakelen trekt u de AAN/
UIT-schakelaar (5) omhoog. Voor het uitschakelen
wordt de AAN/UIT-schakelaar omlaag gedrukt.
10.2 Drukstelling: (afb. A; B)
Met de drukregelaar (8) wordt de druk op de mano
-
meter (9) afgesteld.
De afgestelde druk kan op de snelkoppeling (10) wor
-
den ontnomen.
Op de manometer (11) wordt de keteldruk afgelezen.
De keteldruk wordt aan de snelkoppeling (19) ont
-
nomen.
10.3 Afstelling van de drukschakelaar (afb. A)
De drukschakelaar (2) is in de fabriek afgesteld.
Inschakeldruk ca. 6 bar
Uitschakeldruk ca. 8 bar
10.4 Overbelastingsschakelaar
De motor heeft een overbelastingsschakelaar. Bij
overbelasting van de compressor schakelt deze
schakelaar de compressor automatisch uit om de
compressor te beschermen tegen oververhitting. Als
de overbelastingsschakelaar reageert, schakelt u
de compressor met de AAN/UIT-schakelaar (5) uit;
wacht dan eventjes tot de compressor is afgekoeld.
Druk dan de overbelastingsschakelaar (43) in en
schakel de compressor terug in.
10.5
Aflaten van de overdruk
Laat de overdruk in de compressor af door de com-
pressor uit te schakelen en de in het drukvat nog aan-
wezige perslucht te verbruiken, b.v. door een pneu-
matisch gereedschap met nullast de laten draaien of
met een uitblaaspistool.
11. Elektrische aansluiting
De geïnstalleerde elektromotor is bedrijfsklaar
aangesloten. De aansluiting voldoet aan de rele-
vante VDE- en DIN-voorschriften. De netaanslui-
ting van de klant en het gebruikte verlengsnoer
moeten eveneens aan deze voorschriften vol-
doen.
• Het product voldoet aan de eisen van EN 61000-
3-11 en valt onder speciale aansluitingsvoorwaar-
den. Dat betekent, dat gebruik op een willekeurig
vrij te kiezen aansluitpunt niet toegestaan is.
• Het apparaat kan bij ongunstige elektriciteits-
net-omstandigheden tijdelijke spanningsschom-
melingen opleveren.
• Het product is uitsluitend bestemd voor gebruik op
de aansluitpunten die
a) een maximaal toelaatbare netimpedantie “Z”
(Zmax = 0.382 Ω) niet overschrijden, of
b) een belastbaarheid voor onafgebroken stroom
van het net van minstens 100 A per fase hebben.
• Als gebruiker moet u ervoor zorgen, indien nodig in
overleg met uw energiebedrijf, dat uw aansluitpunt,
waarmee u uw product gebruiken wilt, aan een van
beide genoemde eisen a) of b) voldoet.
Defecte elektrische aansluitkabel
Bij elektrische aansluitkabels treedt vaak schade aan
de isolatie op.
Mogelijke oorzaken zijn:
• Versleten plekken, als aansluitkabels door venster-
of deuropeningen worden geleid.
• Knikken door een onvakkundige bevestiging of ge-
leiding van de aansluitkabel.