www.scheppach.com /
+(49)-08223-4002-99 /
+(49)-08223-4002-58
250 | NL
• Haal de vastzetschroef (16) goed aan.
• Draai de klemgreep (38) rechtsom om het werkstuk
vast te klemmen.
• Om het werkstuk los te maken, gaat u in omgekeer
-
de volgorde te werk.
9. Transport (afb. 13)
• Trek de vastzetschroef (7) vast om de draaitafel
(13) te vergrendelen.
• De machinekop (4) omlaag drukken en met de
borgbout (25) vastzetten. De zaag is nu in de on
-
derste positie vergrendeld.
• De machine aan de transportgreep (37) dragen.
• Voor de hermontage van de machine, zoals onder
hoofdstuk 8 - 9 beschreven procedure.
10. Onderhoud
m
Waarschuwing!
Trek altijd de stekker uit het stop
-
contact voordat u instellings-, instandhoudings- of re-
paratiewerkzaamheden uitvoert!
Algemene onderhoudswerkzaamheden
Veeg van tijd tot tijd met een doek de spaanders en
het stof van de machine. Olie om de levensduur van
het apparaat te verlengen eenmaal per maand de
draaiende delen. De motor niet oliën.
Gebruik voor de reiniging van de kunststof geen bij
-
tende middelen.
Veiligheidsvoorziening beweegbare zaagbladbe
-
scherming (5) reinigen
Controleer voor ingebruikname altijd de zaagbladbe
-
scherming op vervuiling.
Verwijder oud zaagsel en oude houtsplinters met
behulp van een borstel of een vergelijkbaar geschikt
gereedschap.
Tafelinzetstuk vervangen (afb. 14)
Gevaar!
Als het tafelinzetstuk (10) beschadigd is, bestaat het
risico dat kleine voorwerpen tussen het tafelinzetstuk
en het zaagblad vast komen te zitten en het zaagblad
blokkeren.
Vervang beschadigde tafelinzetstuk
-
ken onmiddellijk!
1. Draai de schroeven (E) op het tafelinzetstuk los.
2. Verwijder het tafelinzetstuk.
3. Plaats een nieuw tafelinzetstuk.
4. Draai de schroeven (E) op het tafelinzetstuk vast.
Borstelinspectie
Controleer de borstels van de koolborstels bij een
nieuwe machine na de eerste 50 bedrijfsuren, of wan
-
neer er nieuwe borstels gemonteerd zijn. Controleer
na de eerste controle om de 10 bedrijfsuren.
• Inbussleutel (C) vasthouden en de zaagbladbe
-
scherming (5) langzaam sluiten, tot deze tegen de
inbussleutel (C) aan staat.
• Zaagasblokkering (32) goed aandrukken en de
flensbout (29) langzaam rechtsom draaien.
Na
max. een omwenteling wordt de zaagasblokkering
(32) vergrendeld.
•
Nu met iets meer kracht de flensbout (29) rechtsom
draaien.
• Flensbout (29) volledig er uit draaien en de buiten
-
flens (30) wegnemen.
•
Het zaagblad (6) van de binnenflens wegnemen en
omlaag wegtrekken.
•
Flensbout (29), buitenflens (30) en binnenflens
zorgvuldig reinigen.
• Het nieuwe zaagblad (6) in de omgekeerde volgor
-
de weer terugplaatsen en aandraaien.
• Let op! De versteksnede van de tanden, dit bete
-
kent de draairichting van het zaagblad (6) moet
overeenkomen met de richting van de pijl op de
behuizing.
• Controleer voor het vervolgen van de werkzaam
-
heden de werking van de veiligheidsvoorzieningen.
• Let op! Controleer na elke vervanging van het
zaagblad, of het zaagblad (6) in verticale positie
alsook op 45° is gekanteld, vrij in het tafelinzetstuk
(10) loopt.
• Let op! Het vervangen en uitlijnen van de zaag
-
bladen (6) moet conform de voorschriften worden
uitgevoerd.
Vervangen van de laserbatterijen (afb. 11)
• Verwijder de batterijdeksel (34). Verwijder de 2 ac
-
cu‘s.
• Vervang beide batterijen door dezelfde batterijen
of een gelijkwaardig type. Let erop dat ze in dezelf
-
de polariteitsrichting worden geplaatst als de oude
batterijen.
• Sluit het batterijdeksel.
Laser in- en uitschakelen (afb. 11)
Inschakelen:
Aan/uit-schakelaar (33) laser in positie
“1” verplaatsen. Op het te bewerken werkstuk wordt
een laserlijn geprojecteerd die precies de plaats van
de zaagsnede aangeeft.
Uitschakelen:
Aan/uit-schakelaar laser in positie “0”
verplaatsen.
8.12 Afstellen van de laser (afb. 12)
Als de laser (35) niet meer de juiste zaaglijn aangeeft,
kan deze worden bijgesteld. Open hiertoe de schroe
-
ven (36) en stel de laser in door deze zijwaarts te ver
-
schuiven zodat de laserstraal de snijtanden van het
zaagblad (6) raakt.
8.13 Bediening van de werkstukklem (afb. 1/2)
• Door het verstellen van de vastzetschroef (16) kan
de werkstukklem (15) in de hoogte worden versteld.
• Laat de werkstukklem op het werkstuk zakken.