![Riello 40 FS20 Скачать руководство пользователя страница 64](http://html1.mh-extra.com/html/riello/40-fs20/40-fs20_installation-use-and-maintenance-instructions_1459953064.webp)
20014622
14
NL
5.
MAATREGELEN OM OVERVERHITTING VAN DE BRANDER EN EEN
SLECHTE VERBRANDING TE VOORKOMEN
1
–
Bij stilstand van de brander, moet het rookgaskanaal open blijven om een natuurlijke trek in de ver-
brandingskamer te behouden. Indien het rookgaskanaal wordt afgesloten bij stilstand van de brander,
dient u de brander naar achteren te schuiven om de branderkop uit de verbrandingskamer te verwijderen.
Alvorens deze handeling uit te voeren, moet de elektrische stroom worden uitgeschakeld.
2
–
De ruimte waarin de brander werkt moet voorzien zijn van de nodige ventilaties om een goede ver-
branding te waarborgen. U kunt dit nagaan door het CO2- en CO-gehalte te meten terwijl ramen en
deuren gesloten zijn.
3
–
Indien het lokaal waarin de brander werkt voorzien is van luchtroosters, dan moet u controleren of de
afmetingen van deze openingen nodig voor de luchttoevoer voldoende zijn om een correcte luchtver-
nieuwing te waarborgen. Het is dus aangeraden om te controleren of bij stilstand van de brander, de
(warme) verbrandingsgassen niet opnieuw worden aangezogen door het rookgaskanaal en via de bran-
der in het lokaal worden verspreid.
6.
ONDERHOUD
De brander moet regelmatig door vaklui worden onderhouden
en in overeenstemming met de plaatselijke
wetten en normen.
Onderhoud is noodzakelijk om een goede werking van de brander te verzekeren, om uitermate hoog brand-
stofverbruik en dus hoge milieubelastende emissies te vermijden.
Alvorens de brander te reinigen of te controleren, sluit de elektrische voeding af door op de hoofd-
schakelaar te drukken.
BELANGRIJKSTE UIT TE VOEREN ONDERHOUDSTAKEN
Laat de brander een 10-tal minuten op vollast draaien en controleer alle parameters die in deze handleiding
worden opgegeven. Voer daarna een verbrandingsanalyse uit en controleer:
•
Het CO
2
gehalte
•
Temperatuur van de rookgassen in de schouw
•
CO-gehalte (ppm)
•
Controleer de werking van de verliesstroomschakelaar met de testknop.
7.
DEFECTEN / OPLOSSINGEN
Hieronder vindt u een lijst van mogelijke defecten en hun oplossingen. Die problemen geven aanleiding tot
een abnormale werking van de brander.
In de meeste gevallen gaat bij een probleem het lampje branden van de manuele ontgrendelingsknop van
de controle- en bedieningsdoos (10, fig.1, blz. 1).
Als dit lampje brandt, dan kan de brander opnieuw worden opgestart door een eenvoudige druk op de
knop. Als de brander daarna normaal heropstart dan kan deze onverwachte branderstop worden toege-
schreven aan een occasioneel probleem.
Indien de brander daarentegen opnieuw vergrendelt, gelieve de hieronder opgegeven tabel te raadplegen.
ONTSTEKINGSPROBLEMEN EN OORZAKEN
Signaal
Probleem
Mogelijke oorzaak
Aangeraden oplossing
2 knipperingen
Na de voorventilatie en
de veiligheidstijd gaat
de brander in vergren-
deling zonder vlamont-
steking
1
- De elektromagnetische klep . . . . . . . . . .
voor werking laat weinig gas door.
Verhoog de hoeveelheid
2
- Een van de twee elektromagnetische . . .
kleppen gaat niet open.
Vervang ze
3
- Te lage gasdruk . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Verhoog hem met de regelaar
4
- Ontstekingselektrode slecht afgesteld . . . Regel hem, zie pag. 4
5
- Elektrode aan de massa isolatie is defect
Vervang hem
6
- Hoogspanningskabel is defect. . . . . . . . . Vervang hem
7
- Hoogspanningskabel vervormd door . . . . . .
hoge temperaturen
Vervangen en afschermen
8
- Ontstekingstransformator is defect . . . . . Vervang hem
9
- Elektriciteitsaansluitingen van kleppen . .
of transformator zijn fout
Controleer ze
10 - Elektrische controledoos is defect . . . . . . Vervang hem
11 - Een ventiel vóór de gasstraat blijft . . . . .
gesloten
Openen
12 - Lucht in de leidingen . . . . . . . . . . . . . . . . Ontlucht ze
13 - Gasventielen niet verbonden of spoel . .
onderbriken
Verbindingen controleren of de
spoel vervangen