Dit is een publicatie van Conrad Electronic SE, Klaus-Conrad-Str. 1, D-92240 Hirschau (www.conrad.com).
Alle rechten, vertaling inbegrepen, voorbehouden. Reproducties van welke aard dan ook, bijvoorbeeld fotokopie, microverfilming of de
registratie in elektronische gegevensverwerkingsapparatuur, vereisen de schriftelijke toestemming van de uitgever. Nadruk, ook van
uittreksels, verboden. De publicatie voldoet aan de technische stand bij het in druk bezorgen.
© Copyright 2016 by Conrad Electronic SE.
V2_0816_02/VTP
Bij de montage van de camera moet rekening worden gehouden met het
registratiebereik, omdat hij anders de hindernissen niet of slechts onvol-
doende kan weergeven. De zorgvuldige keuze van de montageplaats be-
paalt het prestatievermogen van het complete achteruitkijksysteem. Gead-
viseerd wordt de camera eerst provisorisch aan te sluiten en aan de hand
van het beeld in de monitor de montageplek definitief te bepalen.
De camera mag in geen geval direct boven de uitlaat of te laag gemonteerd
worden. Bovendien mogen er zich geen onderdelen van het voertuig in het
registratiebereik van de camera bevinden. Deze zouden het zicht naar ach-
teren sterk negatief beïnvloeden.
De elektrische aansluiting mag uitsluitend door een deskundige worden
uitgevoerd.
De camera mag uitsluitend op een compatibele monitor met een ge-
lijkspanningsuitgang van 12 V aangesloten worden (bijv. bestelnr. 1407922).
Sluit de camera nooit op een andere voedingsspanning aan.
Gebruik voor het testen van de spanning op de bekabeling van het boordnet
uitsluitend een voltmeter of een diodetestlamp, aangezien normale test-
lampen te veel stroom opnemen waardoor de boordelektronica beschadigd
kan raken.
Let er bij het leggen van leidingen op, dat deze niet worden afgekneld of
langs scherpe randen schuren; gebruik bij doorvoerpunten rubberen bus-
sen.
Let er bij het leggen van de kabels in portierstijlen enz. op, dat er geen vei-
ligheidsrelevante inrichtingen (bijv. een zij-airbag) worden belemmerd. De
kabels mogen niet in het activeringsgebied van de airbag worden gelegd.
• Verwijder de afdekking van de behuizing van de camera. Draai hiervoor de drie in-
busschroeven op de behuizing los.
• Sluit de camera provisorisch aan op de achteruitrijmonitor, waarbij u de aansluitka-
bel van de camera met gebruik van het meegeleverde verlengsnoer verbindt met de
overeenkomstige ingang op de achteruitrijmonitor.
De combi-stekker en het contact hiervoor zijn gemarkeerd met pijlen. Lijn de
pijlen met lekaar uit alvorens u de stekkeraansluitingen verbindt.
• Activeer de overeenkomstige camera-ingang en leg een geschikte montageplek
vast.
• Scheidt de verbinding tussen camera en monitor weer.
• Markeer de boorgaten voor bevestiging en kabeldoorvoering op de carrosserie. u
kunt hiervoor het onderdeel van de behuizing als sjabloon gebruikten.
Zorg ervoor, dat er achter het montageoppervlak genoeg vrije ruimte voor de
aansluitkabels is.
• Boor de montagegaten en het gat voor kabeldoorvoering. Er is een gat met een
diameter van 17 mm nodig voor de kabeldoorvoering. De diameter van de bevesti-
gingsgaten is afhankelijk van de gebruikte schroeven (a.u.b. nameten).
• Voor het geval dat het doorvoerpunt van de aansluitkabel aan de binnenzijde van het
voertuig zich niet direct op de montageplek bevindt, is de aansluitkabel voorzien van
een extra rubberen bus. Boor in dit geval een ruimer boorgat met een diameter van
22 mm bij het doorvoerpunt.
• Wanneer het camerabeeld niet gespiegeld weergegeven moet worden, steek dan
de bijgevoegde jumper in de overeenkomstige sleuf op de aansluitkabel.
• Voer de aansluitkabel van de camera door het montagegat en eventueel door het
doorvoerpunt. Druk de rubberen bus indien nodig in het boorgat van het doorvoer-
punt. Wanneer het doorvoerpunt van de aansluitkabel zich direct achter het monta-
gepunt bevindt, dan kan de rubberen bus verwijderd worden.
• Schuif de rubberen afdekking over de stekkerverbinding van de camera om de ver-
binding te beschermen tegen vocht.
• Schroef het onderdeel van de behuizing met de meegeleverde of andere geschikte
schroeven vast aan de carrosserie. Hierbij kan het onderdeel van de behuizing nog
uitgericht worden in de groeven.
• Voer de aansluitkabel tot de monitor en sluit deze aan op de overeenkomstige in-
gang van de achteruitrijmonitor.
• Plaats de afdekking van de behuizing van de camera weer terug. Schroef hierbij de
drie inbusschroeven echter nog niet geheel vast.
• Richt de camera op het bewakingsgebied. De camera is hiervoor kantel- en draai-
baar gemonteerd. Er bevindt zich een witte punt op de cameralens, die naar boven
uitgericht moet worden, omdat anders het camerabeeld verdraaid wordt weergege-
ven.
• Controleer het camerabeeld nogmaals op de monitor. Wanneer de camera naar
wens is uitgericht, kunt u de afdekking van de behuizing definitief vastschroeven.
Bij directe lichtinval op de camera kan het zijn, dat voorwerpen niet duidelijk
weergegeven worden. Bij fluorescerend licht kan het beeldscherm flikke-
ren.
Kleuren van voorwerpen, die op de monitor – speciaal bij duisternis – ge-
toond worden, kunnen van de werkelijke kleuren van de voorwerpen afwij-
ken.
Onderhoud en service
Controleer regelmatig de technische veiligheid van de camera, bijv. op beschadiging
van de aansluitkabels en de camera zelf.
Indien kan worden aangenomen dat gebruik zonder gevaren niet meer mogelijk is, dan
moet het product buiten bedrijf worden gesteld en worden beveiligd tegen onopzette-
lijk gebruik. Camera afklemmen!
Het is aan te nemen dat een veilige werking niet meer mogelijk is, als:
• de camera zichtbaar is beschadigd
• de camera niet meer functioneert, of
• na zware mechanische belastingen
Controleer regelmatig het functioneren.
Maak de camera regelmatig schoon. Gebruik hierbij geen chemische schoonmaak-
middelen, omdat deze het materiaal van de behuizing kunnen aantasten of bescha-
digen.
Verwijdering
Elektronische apparaten bevatten herbruikbare materialen en mogen niet bij
het huishoudelijk afval!
Verwijder dit product aan het einde van zijn levensduur conform de gelden-
de wettelijke bepalingen.
Technische gegevens
Bedrijfsspanning ................................ 12 V/DC
Stroomverbruik ................................... 100 mA
Registratiehoek .................................. 120°
IR-bereik .............................................. 5 m
Beeldresolutie .................................... 976 x 582 (PAL)
TV-systeem ......................................... PAL
Video-uitgang ..................................... 1 Vpp/75 Ohm
Afmetingen .......................................... 52 x 41 x 90,5 mm
Massa ................................................. 165 g
Omgevingstemperatuur .................... -30 °C tot +70 °C