of Norm2 om de displaycapaciteit te bepalen en het resultaat weer te geven
in niet-exponentiële (binnen bereiklimieten) of exponentiële (buiten bereik)
aanduiding.
Modus Norm1: 10
–2
> l x l , l x l ≥ 10
10
Modus Norm2: 10
–9
> l x l , l x l ≥ 10
10
Technische notatie in exponentiële aanduiding
Door op
[ENG]
of
[2ND][ ←]
te drukken stelt u de exponentiële aanduiding van
het cijfer in, verandering van de exponent zal een veelvoud van 3 zijn.
Functie “2ND” en “ALPHA“
Om de boven de toetsen uitgedrukte functie te kiezen druk op
[2ND]
en dan op
de gekozen toets. Bij indrukken van
[2ND]
wordt op het display de indicator “
”
weergegeven. Dat indiceert dat er voor de volgende ingedrukte toets zijn twee-
de functie gekozen werd. Indien u op
[2ND]
bij vergissing gedrukt heeft, kunt u
de functie annuleren door op de toets opnieuw te drukken, en de indicatie “
”
op het display verdwijnt.
Om alfabetische tekens (A t/m F, X, Y, M, e) in te voeren druk op
[ALPHA]
en
dan op de gekozen toets. Bij indrukken van
[ALPHA]
wordt op het display de
indicator “ ” weergegeven. Dat indiceert dat er voor de volgende ingedrukte
toets zijn functie van alfabetische teken gekozen werd. Indien u op
[ALPHA]
bij
vergissing gedrukt heeft, kunt u de functie annuleren door op de toets opnieuw
te drukken, en de indicatie “ ” op het display verdwijnt.
Maken van correcties tijdens het invoeren
De cursor in de verticale positie “
I
“ betekent dat de calculator in de
invoeringsmodus is. De horizontale positie van de cursor “
_
“ betekent dat de
calculator in overschrijvingsmodus is.
De fabrieksinstelling is in de invoeringsmodus. In lineair formaat kunt u om-
schakelen tussen de twee genoemde modi door op
[2ND][INS]
te drukken. In
wiskundig formaat is het mogelijk om alleen de invoeringsmodus te gebruiken.
In de invoeringsmodus zal de teken voor de cursor “
I
“ gewist worden door op
[DEL]
te drukken en vervangen worden door een nieuwe waarde in te voeren.
In de overschrijvingsmodus zal de teken boven de cursor “
_
“ gewist worden
door op
[DEL]
te drukken en direct vervangen worden door een nieuwe teken
in te voeren.
Om alle tekens te wissen druk op
[AC]
.
Functie foutvinder (Error)
Indien er een onlogische of onuitvoerbare wiskundige bewerking uitgevoerd zou
moeten worden, wijst deze functie op de fout en de plaats waarop de fout zich
bevindt. Door op
[◄]
of
[►]
te drukken zoek de fout op en corrigeer hem door
de berekening opnieuw uit te voeren.
Functie overspelen (Replay)
Deze functie slaat de laatst uitgevoerde bewerkingen in de modus COMP op
in het geheugen. Door na de laatste berekening op
[▼]
of
[▲]
te drukken kunt
u de laatst uitgevoerde bewerkingen nakijken. Met behulp van
[◄]
of
[►]
kunt
u de vorige ingevoerde stappen nagaan en waarden en opdrachten eventueel
bewerken voor volgende berekeningen.
4–NL
Содержание SC2060
Страница 2: ......
Страница 59: ...ON 2ND OFF 10 ON 2ND 9 3 AC 2ND MODE SET UP 5 AC Rebell SC2060 99 15 89 1 RU...
Страница 60: ...I 10 10 2nd A D M X Y M STO RCL STAT Math FIX SCI Disp MODE SET UP COMP STAT TABLE STAT MODE SET UP 2 2 RU...
Страница 126: ......