![protech Enigma XS Скачать руководство пользователя страница 7](http://html1.mh-extra.com/html/protech/enigma-xs/enigma-xs_instruction-manual_1619560007.webp)
7
• Regel de stuurservo zo af dat de auto een rechte lijn rijdt. Dit kan u doen door de stuurtrim op de zender bij te regelen.
• Controleer goed of de gashendel in de neutraalpositie staat, zo ook de trim van de gas. Een slechte instelling kan de auto op
hol doen slaan.
• Controleer of de hoofdregelnaald van de carburator correct afgesteld is. De motor zal niet of slecht starten als de hoofdregel-
naald niet correct afgesteld is.
• Controleer of het luchtfi lter en de uitlaat juist zijn gemonteerd. Nooit de auto laten rijden als één van deze beide elementen niet
juist gemonteerd zijn. Dit kan ernstige schade tot gevolg hebben voor de motor.
• Controleer of de brandstofslangen niet gescheurd of beschadigd zijn.
• Gebruik een weinig olie of vet op de draaiende delen, ... enkel indien nodig.
Nooit op het plastiek hoofdtandwiel.
• Vul de brandstoftank met modelbouwbrandstof (DAYTONA CAR 10%, nooit andere brandstof gebruiken dan de speciale
modelbouwbrandstof)
• Start de motor (Zie paragraaf “Starten en inlopen”)
NA ELK GEBRUIK
• Zet eerst de schakelaar van de auto uit en vervolgens de zender
• Ledig de brandstoftank volledig (Laat nooit brandstof in de brandstoftank)
• Reinig de auto met een doek en een borstel (Niet met water)
• Controleer de staat van het luchtfi lter, indien nodig vervang het mousse fi lterelement
• Controleer de goede werking van de schokdempers
• Controleer of het luchtfi lter en de uitlaat goed bevestigd zijn
• Controleer goed of alle schroeven, moeren en andere onderdelen goed vast zitten.
• Gebruik een weinig olie of vet op de draaiende delen, ... enkel indien nodig
HOE DE MOTOR TE STARTEN
1. Vul de brandstoftank
2. Draai de hoofdregelnaald (1) van de carburator dicht om hem vervolgens met 4 toeren te openen.
3. Druk 5 tot 6 maal op het pompje om de brandstof aan te zuigen.
4. Sluit de gloeiplugstekker met zijn batterij op de gloeiplug aan. Laat de stekker op zijn plaats zitten en geef 50 % gas.
5. Start de motor met korte trekjes aan de trekstarter. Trek voorzichtig met herhaalde korte trekjes. Trek het touw nooit verder
dan 25 cm.
6. Als de motor niet start, ga dan niet verder ! Als de motor teveel brandstof heeft, draai dan de gloeiplug uit de motor en trek
ongeveer 10 keer aan de trekstarter tot de motor weer leeg is. Let op voor de ogen ! Blaas op de gloeiplug om het gloei-
draadje van de gloeiplug te drogen. Hermonteer de gloeiplug en herbegin bij stap 4.
HOE DE MOTOR INLOPEN
De motor moet eerst goed ingelopen worden alvorens met het model echt te gaan rijden.
Zoek een zuivere en goed geventileerde ruimte. Plaats het model op een verhoogje zodat de wielen vrij van de grond kunnen
draaien.
Vul de brandstoftank en start het model zoals voorheen beschreven werd. Laat de motor op leegloop draaien tot de brandstof-
tank leeg is. Laat de motor afkoelen en vul de brandstoftank opnieuw voor een nieuwe inloopsessie. Regel de gastrim zo dat de
wielen niet aangedreven worden.
Na deze inloopperiode kan het model gereden worden. Dit dient traag te gebeuren voor een periode van 2 tot 3 tankvullingen.
Vermijd de volgas positie tijdens het inlopen.
Een nieuwe motor reageert minder snel op het gasgeven en het is zelfs mogelijk dat de motor afslaat tijdens het inlopen. In dit
geval de motor herstarten en meer progressief gas geven.
HOE DE MOTOR AF TE REGELEN
Draai eerst de hoofdregelnaald (1) dicht om deze vervolgens met 4 toeren te openen. Nu kunt u de motor starten. De motor zal
veel roken, wat op een zeer rijke afstelling duidt. Rij met de auto rechte lijnen.Om het toptoerental van de motor te regelen gaan
wij de hoofdregelnaald (1) dichtdraaien, dit doet u met 1/8 toer per keer. Als het toerental van de motor tijdens het rijden afneemt
en de motor weinig of bijna geen rook meer verspreidt, staat deze te arm afgeregeld.
Laat de motor vervolgens 10 sec op leegloop draaien, om vervolgens volgas te geven. Als de motor niet snel reageert, maar eerst
sputtert om dan naar het volgas regime op te lopen moet de onderste regelnaald (2) een weinig ingedraaid worden. Dit doet u ook
weer per 1/8 toer. Neemt de motor echter direct op, dan kunt u de onderste regelnaald (2) een ietsje opendraaien. De inregeling
van de beide regelnaalden kan de afregeling beïnvloeden. Regel de stationair schroef (3) zo dat de motor in de leegloopstand
een zo laag mogelijk toerental draait.
LET OP : OM DE LEVENSDUUR VAN UW MOTOR TE VERLENGEN IS HET STEEDS AAN TE RADEN DE MOTOR
EEN WEINIG TE RIJK AF TE STELLEN.
Starten en inlopen
Controlelijst