23
Zoek naar de Bladveerschakelaar (89) en de
Magneet (62) aan de linkerkant van de Katrol (71).
Draai de Katrol totdat de Magneet is uitgelijnd met
de Bladveerschakelaar. Zorg dat het gat tussen de
Magneet en de Bladveerschakelaar ongeveer 3 mm
is. Draai, indien nodig, de M4,2 x 13mm Schroef (3)
wat los en verplaats de Bladveerschakelaar
enigszins. Draai de Schroef weer vast. Laat de
loopband een paar minuten draaien om te control-
eren of de snelheid juist wordt afgelezen en beves-
tig de Motorkap (niet afgebeeld) weer.
PROBLEEM: De crosswalk armen knarsen tijdens het oefenen
OPLOSSING:
a. (Opmerking: u zult om dit probleem op te lossen
met wit vet, dat in de scheepvaart gebruikt wordt,
nodig hebben, dat in ijzerwaren winkels verkrijg-
baar is.) Draai de Weerstandsknop (A) tegen de
klok in los en verwijder deze. Verwijder vervolgens
de Weerstandskegel (B) en de Linker Crosswalk
Arm (117), samen met de Weerstandsplaat (C),
Tussenringen (D), Veerring (E), Stootringen (F) en
Stootlager (G). Opmerking: Druk de
Weerstandsplaat [C] terug in de Weerstandskegel
[B] als deze eruit valt). Smeer een dun laagje van
het witte vet op de buitenkanten van de
Weerstandskegel (B). Maak alle onderdelen weer
vast op de manier zoals rechts is aangegeven.
PROBLEEM: De helling van de loopband wijzigt niet goed
OPLOSSING:
a. Druk op een van de hellingtoetsen [INCLINE] als de sleutel in het bedieningspaneel zit.
Bij het
wijzigen van de helling haalt u de sleutel eruit.
Steek de sleutel er na een paar seconden
weer in. De loopband stijgt automatisch naar het maximale hellingsniveau en keert dan terug
naar het minimumniveau. Hierdoor wordt het hellingsysteem opnieuw gekalibreerd.
PROBLEEM: De loopband vertraagt als u erop loopt
OPLOSSING:
a. Als u een verlengsnoer nodig hebt, gebruik dan al-
leen een 3-aansluiting, 1 mm
2
snoer dan niet lan-
ger is dan 1,5 meter.
b. Als de loopband te strak is gezet, dan zal de werk-
ing van de loopband verslechteren en kan de loop-
band beschadigd worden. Verwijder de sleutel en
TREK DE STEKKER UIT HET STOPCONTACT.
Draai beide bijstelbouten van de roller een kwart-
slag tegen de klok in met de inbussleutel. Als de
loopband goed vastzit moet u elke rand van de
loopband 5 tot 7 cm van het loopoppervlak kunnen
optillen. Zorg ervoor dat de loopband in het midden ligt. Steek dan de stekker in het stopcon-
tact. Steek de sleutel in en laat de loopband een paar minuten lopen. Herhaal tot de loopband
goed ligt.
c. Als de loopband nog steeds vertraagt als erop wordt gelopen, raadpleeg dan de omslag van
deze handleiding.
B
117
A
F
E
C
G
D
a
b
5–7 cm
Bijstelbouten
van de Roller
62
3
89
Boven
aanzicht
3 mm
71