3
Nl
Ned
er
lan
d
s
De penpositie van de ISO-connector is
afhankelijk van het wagentype. Verbind
en
wanneer pen 5 een
antennestuurtype is. In een ander
wagentype mag u
en
nooit
verbinden.
Blauw/wit
Verbinden met de
systeembedieningsaansluiting van de
eindversterker (max. 300 mA 12 V
gelijkstroom).
Blauw/wit
Verbinden met het relaiscontact voor
de automatische antenne (max. 300 mA
12 V gelijkstroom).
Violet/wit
Van de twee draden die verbonden zijn
met de achterlamp, verbindt u de draad
waarin de spanning verandert wanneer
naar de stand ACHTERUIT (R) wordt
geschakeld. Door deze verbinding kan
de eenheid detecteren of de wagen
vooruit of achteruit rijdt.
Luidsprekerdraden
Wit: links voor
Wit/zwart: links voor
Grijs: rechts voor
Grijs/zwart: rechts voor
Groen: links achter
Groen/zwart: links achter
Violet: rechts achter
Violet/zwart: rechts achter
Oranje/wit
Verbinden met het verlichtingsignaal
van een wagen.
ISO-connector
In sommige wagens is de ISO-
connector in twee gesplitst. In dit geval
dient u verbinding te maken met beide
connectoren.
Lichtgroen
Om de aan/uit-status van de
parkeerrem te detecteren. Deze draad
moet verbonden zijn met de
voedingszijde van de
parkeerremschakelaar.
OPMERKINGEN
•
Wijzig het beginmenu van dit toestel.
Raadpleeg [REAR-SP] in de INITIAL-
instellingen. De subwooferuitgang van
dit toestel is mono.
•
Wanneer u een subwoofer van 2 Ω
gebruikt, dient u de subwoofer te
verbinden met de violette en violet/
zwarte draden van dit toestel. Sluit niets
aan op de groene en groen/zwarte
draden.
Eindversterker (afzonderlijk
verkocht)
Voer deze verbindingen uit wanneer u de
optionele versterker gebruikt.
Systeemafstandsbediening
Verbinden met blauw/witte kabel.
Eindversterker (afzonderlijk verkocht)
Verbinden met RCA-kabels (afzonderlijk
verkocht)
Naar vooruitgang
Voorluidspreker
Naar achteruitgang of
subwooferuitgang
Achterluidspreker of subwoofer
Belangrijk
•
Controleer alle verbindingen en
systemen voor de definitieve installatie.
•
Gebruik geen ongeoorloofde
onderdelen, want dit kan tot storingen
leiden.
Installatie
•
Raadpleeg uw verdeler als u voor de
installatie gaten moet boren of andere
wijzigingen aan de wagen moet
aanbrengen.
•
Installeer het toestel niet op de volgende
plaatsen:
– waar het de goede werking van de
wagen kan storen.
– waar passagiers gekwetst kunnen
geraken bij bruusk afremmen.
•
Installeer dit toestel op een veilige
afstand van hete plaatsen, zoals de
uitgang van de verwarming.
•
Optimale prestaties zijn
verzekerd wanneer het
toestel in een hoek van
minder dan 45° wordt
geïnstalleerd.
•
Tijdens de installatie dient u voor een
goede warmteafvoer bij het gebruik van
het toestel te zorgen. Voorzie daartoe
voldoende vrije ruimte achter het
achterpaneel en wikkel alle losse kabels
op, zodat ze de ventilatieopeningen niet
blokkeren.
DIN-installatie
1
Steek de bijgeleverde installatiekoker
in het dashboard.
2
Zet de installatiekoker vast door de
metalen lippen 90° te plooien met een
schroevendraaier.
Dashboard
Installatiekoker
•
Controleer of het toestel degelijk
geïnstalleerd is. Een onstabiele
installatie kan haperingen of andere
storingen veroorzaken.
Wanneer u de bijgeleverde
installatiekoker niet gebruikt
1
Bepaal de positie waar de gaten in de
beugel en de zijkant van het toestel
overeenkomen.
2
Draai aan elke kant twee schroeven
vast.
Tappende schroef (5 mm × 9 mm,
niet met het product meegeleverd)
Montagebeugel
Dashboard of console
Het toestel verwijderen
(geïnstalleerd met de bijgeleverde
installatiekoker)
1
Verwijder het sierkader.
Voorzie
voldoende
ruimte
5 cm
5 cm
Содержание SPH-10BT
Страница 5: ...5 En English ...
Страница 9: ...5 Fr Français ...
Страница 13: ...5 It Italiano ...
Страница 17: ...5 Es Español ...
Страница 21: ...5 De Deutsch ...
Страница 25: ...5 Nl Nederlands ...
Страница 29: ...5 Ru Русский ...
Страница 30: ...6Ru ...
Страница 31: ...7 Ru Русский ...