- 13 -
- 13 -
Ned
e
rlan
ds
•
Er kan slechts één apparaat tegelijk worden gekoppeld/geregistreerd. De informatie van het
voordien gekoppelde/geregistreerde apparaat wordt overschreven/verwijderd wanneer een nieuw
apparaat bij dit toestel wordt gekoppeld/geregistreerd.
•
Ontkoppel een geregistreerd apparaat in het menu [BT CON] wanneer u een nieuw apparaat
registreert.
TIP
De Bluetooth-verbinding kan ook tot stand worden gebracht door het toestel te detecteren op het
Bluetooth-apparaat. Om dit te doen moet [VISBL] in de Bluetooth-instellingen ingesteld zijn op [ON].
Voor meer informatie over de bediening van een Bluetooth-apparaat raadpleegt u de
bedieningsinstructies bij het Bluetooth-apparaat.
Bluetooth-instellingen
1
Druk op
om het telefoonmenu weer te geven.
2
Draai aan de
M.C.
-knop om [BT SETUP] te selecteren, en druk vervolgens op de
knop om te bevestigen.
Breng eerst een Bluetooth-verbinding tot stand met de Bluetooth-telefoon (pagina 12).
Menu-item
Beschrijving
BT CON
Geef de gekoppelde Bluetooth-apparaten weer. “*” verschijnt bij
de apparaatnaam wanneer de Bluetooth-verbinding tot stand is
gebracht.
[ON], [OFF]
ADD DEV
Registreer een nieuw apparaat.
A CON
Selecteer [ON] om automatisch een Bluetooth-apparaat te
verbinden.
[ON], [OFF]
VISBL
Selecteer [ON] zodat een Bluetooth-apparaat het toestel kan
detecteren.
[ON], [OFF]
PIN CODE
De PIN-code wijzigen.
1
Druk op de
M.C.
-knop om de instelmodus weer te geven.
2
Draai de
M.C.
-knop om een cijfer te selecteren.
3
Druk op de
M.C.
-knop om de cursor naar de volgende positie
te brengen.
4
Nadat u de PIN-code heeft ingevoerd, houdt u de
M.C.
-knop
ingedrukt.
DEV. INFO
Schakel de apparaatinformatie op het display tussen de
apparaatnaam en het Bluetooth-apparaatadres.
Bluetooth-telefoon