94
<DRB1392>
Du
DISPLAY
EFFECT SELECT
CH SELECT
PARAMETER
1
2
3
4
MIC
MST
AUTO
MIDI
TAP
BPM
%
A
B
1
2
3
4
1. Effectdisplay-gedeelte
De <
EFFECT SELECT
> indicator brandt voortdurend en het
alfanumerieke display (zeven tekens op twee regels) toont de naam
van het effect zoals hieronder is aangegeven. Wanneer een van de
bedieningshandelingen wordt uitgevoerd die is aangegeven in de
tabel, zullen de bijbehorende tekens twee seconden getoond worden,
waarna het display weer de oorspronkelijke effectnaam aangeeft.
Bedieningshandeling
Bij
MIDI
start
Bij
MIDI
stop
MIDI
snapshot
Rij boven/
onder
Boven
MIDI
Onder
START
Boven
MIDI
Onder
STOP
Boven
SNAP
Onder
SHOT
Display
30. Hoofdtelefoon-niveauregelaar (LEVEL)
Voor het instellen van het uitgangsniveau van de
hoofdtelefoonaansluiting. (instelbereik: –
∞
tot 0 dB)
31. Hoofdelefoonaansluiting (PHONES)
BPM tellergedeelte
32. Beat-keuzetoetsen (
2
BEAT
3
)
3
(Beat verhogen): Voor het verdubbelen van de berekende BPM.
2
(Beat verlagen): Voor het halveren van de berekende BPM.
(blz. 100)
¶
Sommige effecten kunnen op
“3/4”
worden ingesteld.
33. MIDI start/stoptoets (MIDI START/STOP)
Gebruik deze toets om de MIDI bedieningsfunctie om te schakelen
tussen start en stop (blz. 103).
Wanneer deze toets geactiveerd wordt, zal het [
MIDI START (STOP)
]
bericht gedurende 2 seconden op het display verschijnen.
MIDI SNAP SHOT:
Als de
MIDI START/STOP
toets ingedrukt wordt gehouden, zal er een
momentopname naar het externe MIDI apparaat worden gestuurd.
34. BPM meetmethodetoets (AUTO/TAP)
Bij enkele malen indrukken van deze toets schakelt de BPM
meetmethode telkens om tussen [
AUTO
] en [
TAP
].
AUTO:
De [
AUTO
] indicator licht op het display op en de BPM wordt
automatisch berekend.
TAP:
De [
TAP
] indicator licht op het display op en de BPM wordt berekend
via handmatige invoer met de
TAP
toets.
35. TAP toets
De BPM wordt berekend op basis van de intervallen waarop de
TAP
toets wordt ingedrukt. Als in de AUTO stand op de
TAP
toets wordt
gedrukt, zal de meetmethode automatisch overschakelen naar de
TAP meetmethode (handmatige invoer).
Beat-effect-gedeelte
36. Effectkeuzeschakelaar (DELAY, ECHO, REV DLY
(REVERSE DELAY), PAN, TRANS, FILTER,
FLANGER, PHASER, REVERB, ROBOT (ROBOT
VOCODER), CHORUS, ROLL, REV ROLL
(REVERSE ROLL), SND/RTN (SEND/RETURN))
Gebruik deze schakelaar om het gewenste effect te kiezen (blz. 98).
Wanneer een externe effector op de
SEND
en
RETUR
N aansluitingen
is aangesloten, zet u de schakelaar op [
SND/RTN
].
37. Effectkanaal-keuzeschakelaar
(1, 2, 3, 4, MIC, CF.A, CF.B, MASTER)
Gebruik deze schakelaar om het kanaal te kiezen waarop de effecten
worden toegepast (blz. 100). Wanneer [
MIC
] wordt gekozen, zullen de
effecten op microfoon 1 en microfoon 2 worden toegepast.
38. Effectparameter 1 regelaar [TIME (PARAMETER 1)]
Voor het instellen van de tijdparameter voor het gekozen effect (blz.
100, 102).
¶
Als de
TIME
regelaar wordt rondgedraaid terwijl de
TAP
toets
ingedrukt wordt gehouden, kan handmatig een directe BPM
worden ingesteld.
¶
Als de
TIME
regelaar wordt rondgedraaid terwijl de
TAP
toets en
de
AUTO/TAP
toets ingedrukt worden gehouden, kan de BPM in
eenheden van 0,1 worden ingesteld.
39. Effectparameter 2 regelaar
[LEVEL/DEPTH (PARAMETER 2)]
Voor het instellen van de kwantitatieve parameters voor het gekozen
effect (blz. 100, 102).
40. Effecttoets/indicator (ON/OFF)
Voor het in/uitschakelen van het gekozen effect (blz. 100). Wanneer
het apparaat wordt ingeschakeld, komen de effecten op OFF te staan
en licht de toets op. Als de effecten geactiveerd worden (ON), begint
de toets te knipperen.
Geluidskleureffecten-bedieningsgedeelte
41. Geluidskleureffect-keuzetoetsen/indicators
(HARMONIC, SWEEP, FILTER, CRUSH)
Gebruik deze toetsen voor het in/uitschakelen van de geluidskleur-
effecten (blz. 101). De toets voor de gekozen functie gaat knipperen
en het effect wordt gelijk op de kanalen 1 tot 4 toegepast. Wanneer
een knipperende toets wordt ingedrukt, zal deze blijven branden en
wordt het effect uitgeschakeld. Bij het inschakelen van het apparaat
komen alle effecten op uit te staan (de indicators lichten op).
42. Harmonie-indicators
Wanneer [
HARMONIC
] is ingeschakeld, zullen deze indicators
oplichten en verandert de kleur van de indicator overeenkomstig de
status van het effect (blz. 101).
43. Geluidskleureffect-parameterregelaar (COLOR)
Voor het instellen van de kwantitatieve parameters voor het effect dat
gekozen is met de geluidskleureffect-keuzetoetsen (blz. 101, 102).
44. Display
Zie blz. 94 tot 95 voor verdere informatie.
BENAMING EN FUNCTIE VAN DE BEDIENINGSORGANEN (BEDIENINGSPANEEL/DISPLAY)