84
<DRB1252>
Du/Sp
$
BPM-Display (zie pagina 90)
Als AUTO BPM met behulp van de effect/sampler-
keuzeschakelaar (
^
) werd gekozen, wordt de BPM-waarde
voor het met AUTO BPM COUNTER SELECTOR (
7
) ingestelde
kanaal (CH-1 tot CH-4) getoond.
1 tot 4:
Toont het kanaal dat de BPM-waarde meet.
AUTO BPM COUNTER:
Toont de BPM-waarden.
Knippert tijdens de meting van de BPM-waarde, of wanneer
deze niet kan worden gemeten.
Display voor het BPM-meetgebied/
BPM-meetgebiedkeuzeschakelaars:
÷
Om uit hetvolgende te kiezen: 70 tot 139, 91 tot 180, 70 tot
180 en handbediening.
Als beide lampjes oplichten, geldt de 70 tot 180 instelling.
Als geen enkel lampje oplicht, geldt de handbedienings-
modus.
Stel de BPM-band op dusdanige wijze in dat hij met de
muziek waarvoor de BPM-waarde wordt gemeten
overeenstemt.
÷
Voor meer details over de handbedieningsmodus, zie “BPM-
waarde meten” op pagina’s 90 tot 92.
Als de effect/sampler-kanaalkeuzeschakelaar werd gebruikt om
iets anders dan AUTO BPM in te stellen, wordt de BPM-waarde
van de met de effect/sampler-kanaalkeuzeschakelaar (
&
)
gekozen bron getoond.
%
Effectparameter- en BPM-display (zie pagina 95)
1 tot 4, MIC en MASTER:
Toont de met de effect/sampler-kanaalkeuzeschakelaar (
&
)
ingestelde bron.
Als CF.A or CF.B met behulp van de effect/sampler-
kanaalkeuzeschakelaar werd ingesteld, lichten de met de
ASSIGN-schakelaars (
-
) gekozen kanalen (1 tot 4) op.
PARAMETER (Parameter/BPM-teller):
De display verschilt naargelang de instelling van de effect/
sampler-keuzeschakelaar (
^
).
÷
Als AUTO BPM werd gekozen, wordt de BPM-waarde voor
de met de effect/sampler-kanaalkeuzeschakelaar ingestelde
bron getoond.
De display knippert tijdens de meting van de BPM-waarde of
wanneer die niet kan worden gemeten.
÷
Als SEND/RETURN werd gekozen, verschijnt er niets op de
display.
÷
Werd er iets anders dan AUTO BPM of SEND/RETURN werd
gekozen, dan wordt de door PARAMETER 1 (
*
) ingestelde
effectwaarde getoond.
BEAT (Synchrone display van het effect/Ritmedisplay):
De display verschilt naargelang de instelling van de effect/
sampler-keuzeschakelaar (
^
).
÷
Als er is ingesteld op DELAY, ECHO, PAN of TRANS, wordt
parameter 1 voor de bron BPM weergegeven als een beat.
Als de beat 1/2 of 4/1 is, licht deze op. Als u de (
2
) effect beat-
keuzeschakelaar indrukt, worden de beats tussen 1/2 en 1/4
gewijzigd, waarmee het display volkomen wordt gewist. Als
u de (
3
) effect beat-kezuzeschakelaar indrukt, worden de
beats tussen 4/1 en 8/1 gewijzigd, waarmee het display ook
volkomen wordt gewist.
Als er een ongelijkheid is tussen het aantal beats, wordt het
dichtstbijzijnde nummer knipperend in het display
weergegeven.
÷
Als er is ingesteld op FILTER, FLANGER of SAMPLER, wordt
parameter 1 voor de bron BPM weergegeven als een beat.
Het display licht op als de beat overeenkomt met 1 tot 16
beats. Als u de (
2
) effect beat-keuzeschakelaar indrukt als er
minder dan 1 beat is, wordt de beat gewijzigd in een 1/2,
waarmee het display volkomen wordt gewist. Als u de (
3
)
effect beat-kezuzeschakelaar indrukt, als er meer dan 16
beats zijn wordt het aantal beats gewijzigd in 32, waarmee
het display ook volkomen wordt gewist.
Als er een ongelijkheid is tussen het aantal beats, wordt het
dichtstbijzijnde nummer knipperend in het display
weergegeven.
÷
Als er is ingesteld op PITCH, wordt de hoeveelheid pitch-
bijstelling weergegeven.
÷
Als er is ingesteld op REVERB, wordt de hoeveelheid
resonantie weergegeven.
÷
Als er is ingesteld op AUTO BPM of SEND/RETURN, wordt er
niets weergegeven.
$
Pantalla de BPM (véase la página 90)
Si se ha seleccionado AUTO BPM mediante el selector de
efecto/muestreador (
^
), esta pantalla muestra los BPM del
canal (CH-1 a CH-4) seleccionado en AUTO BPM COUNTER
SELECTOR (
7
).
1 a 4:
Refleja el canal cuyos BPM se están midiendo.
AUTO BPM COUNTER:
Muestra los valores de BPM.
Si no se pueden determinar los BPM, parpadea durante la
medición.
Conmutadores de selección y visualización de
intervalos de medida de BPM:
÷
Se utilizan para seleccionar entre los siguientes intervalos: 70
a 139, 91 a 180, 70 a 180 y modo manual.
Cuando están encendidos los dos LED, se aplica el ajuste 70
a 180.
Si no se enciende ninguno de los LED, se está aplicando el
modo manual.
Ajuste la banda de BPM de forma que concuerde con la
música para la que van a medirse los BPM.
÷
Para obtener más información sobre el modo manual, véase
“Medición de BPM” en la páginas 90 a 92.
Si se ha utilizado el selector de canales de efecto/muestreador
para elegir un valor distinto de AUTO BPM, se mostrarán los
BPM de la fuente seleccionada con el selector de canal de
efecto/muestreador (
&
).
%
Pantalla de parámetros de efectos y BPM (véase la
página 95)
1 a 4, MIC y MASTER:
Muestra la fuente seleccionada con el selector de canales de
efecto/muestreador (
&
).
Si se ha seleccionado CF. A o CF. B en dicho conmutador, se
encenderán los canales (1 a 4) seleccionados con los
conmutadores ASSIGN (
-
).
PARAMETER (contador de BPM/parámetro):
La pantalla será diferente en función del ajuste del selector de
efecto/muestreador (
^
).
÷
Si se ha seleccionado AUTO BPM, se mostrarán los BPM de
la fuente seleccionada con el selector de canales de efecto/
muestreador.
La pantalla parpadeará mientras se miden los BPM o si no es
posible medirlos.
÷
Si se selecciona SEND/RETURN, no se mostrará ningún valor.
÷
Si se ha seleccionado un ajuste distinto de AUTO BPM o
SEND/RETURN, se mostrará el valor del efecto definido con
el parámetro de efecto 1 (
*
).
BEAT (pantalla de sincronización de efecto/pantalla de batidos):
Esta pantalla diferirá en función del ajuste del selector de
efecto/muestreador (
^
).
÷
Si se ha seleccionado DELAY, ECHO, PAN o TRANS, se
indicará el valor del parámetro 1 del generador de efectos
para los BPM de la fuente. La pantalla se enciende cuando el
batido es de 1/2 o 4/1. Al pulsar la llave selectora del batido
de efecto (
2
) cuando esté a menos de 1/2, el batido baja a 1/
4 y se apaga totalmente la indicación de la pantalla. Al pulsar
la llave selectora del batido de efecto (
3
) cuando esté a más
de 4/1, los batidos se elevarán a 8/1 y se apaga totalmente la
indicación de la pantalla.
÷
Si se ha seleccionado FILTER, FLANGER o SAMPLER, se
indicará el valor del parámetro 1 del generador de efectos
para los BPM de la fuente. La pantalla se enciende al coincidir
con 1 a 16 batidos. Al pulsar la llave selectora del batido de
efecto (
2
) cuando esté a menos de 1 batido, cambiará el
batido a 1/2 y se apaga totalmente la indicación de la pantalla.
Al pulsar la llave selectora de batido de efecto (
3
) cuando
esté a más de 16 batidos, cambiará el número de batidos a 32
y se apaga totalmente la indicación de la pantalla.
Cuando haya disparidad de la cantidad de batidos, se indicará
el número más cercano en forma intermitente.
÷
Si se ha seleccionado PITCH, se indicará el alcance del ajuste
de tono.
÷
Si se ha seleccionado REVERB, se indicará el grado de
reverberación.
÷
No habrá indicación cuando se ha seleccionado AUTO BPM o
SEND/RETURN .
NAMEN EN FUNCTIES VAN ONDERDELEN
NOMBRES DE PIEZAS Y FUNCIONES