!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
Breng het buitenstation zodanig aan, dat er zo mogelijk geen direct
licht op de lensopening valt. Vermijd sterk tegenlicht achter de
bezoeker: Daarbij lijkt de persoon donkerder. Controleer het best vóór
de montage het camerabeeld. Neem daarvoor het apparaat in gebruik
en houd het buitenstation op de gewenste plaats. Wijzig zo nodig de
positie totdat u het optimale beeldfragment gevonden hebt. Gelieve er
rekening mee te houden dat de zon niet altijd op dezelfde plaats
staat.
Er moet een geschikte kabeldoorvoermogelijkheid zijn, ook voor de
optionele elektrische deuropener.
Monteer het binnenstation aan de wand op een centrale plaats in de
woning, bijvoorbeeld in de vestibule. Let erop dat de beltoon in de
ganse woning te horen is.
Indien de beltoon niet voldoende hoorbaar is, kan er een bijkomende
actieve luidspreker aangesloten worden.
Breng het binnenstation op gezichtshoogte aan, opdat u de monitor
kunt waarnemen en opdat u via het handenvrije telefoontoestel kunt
communiceren. De richtingen, waarin men kijkt, vlak tegenover op de
monitor of lichtjes naar beneden op de monitor zijn het meest
geschikt. Houd bij de bepaling van de montagehoogte rekening met
de lichaamsgrootte van alle medebewoners, ook die van kinderen. Let
erop dat er zich een netaansluitdoos voor de netstroomvoorziening
binnen de reikwijdte van de kabel van het voedingsapparaat bevindt.
Let op de lengte van de noodzakelijke verbindingskabel voor het
buitenstation. De maximale lengte bedraagt 75 m. Er kan eventueel
een geschikte aanwezige kabel gebruikt worden (dwarse doorsnede
van de leidingdraden minstens 0,75 mm², lengte max. 75 m). Een 15
m lange kabel wordt bijgeleverd. Vermijd dat de verbindingskabel
vlak naast stroomvoerende leidingen gelegd worden, omdat dit de
kwaliteit van het beeld en van het geluid in negatieve zin beïnvloedt.
Neem de apparaten uit de verpakking en verwijder alle beschermende
plasticverpakkingen.
Verleg de verbindingskabel [14] tijdelijk van de plaats van montage
van het binnenstation naar de voorziene plaats van montage van het
buitenstation.
Sluit met de verbindingskabel het buitenstation [1] op het
binnenstation [2] in overeenstemming met het aansluitschema (zie
afbeelding I) aan.
Sluit eventueel een optionele (niet tot de omvang van de levering
behorende) deuropener [62] met een uit twee draden bestaande (niet
tot de omvang van de levering behorende) kabel in overeenstemming
met het aansluitschema (zie afbeelding I) op het buitenstation aan .
Sluit de laagspanningsstroomstekker [13] op de aansluiting [50] aan.
Steek het voedingsapparaat [12] in een netaansluitdoos.
Controleer de werking (zie hoofdstuk “Bediening”).
Kijk het beeldfragment na.
Optimaliseer de plaatsing van de apparaten.
Binnenstation
Werking controleren
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
Trek het voedingsapparaat uit de netaansluitdoos.
Maak ook alle andere verbindingen los.
Doe nu met de wandmontage verder.
Leg de kabels tussen binnen- en buitenstation:
Leid de verbindingskabel [14] en eventueel een uit twee draden
bestaande kabel voor een optionele deuropener langs de wand
(op de pleisterlaag met passende kabelklemmen bevestigen of in
muurspleten leggen).
Boor hiervoor een gepaste opening voor de kabeldoorvoer (Ø
minstens 8 mm) vlak achter de kabeldoorlaat [29 c.q. 46] van de
wandconsole van het buitenstation c.q. van het binnenstation of
eventueel achter de kabeldoorlaat [32] van de hoeksokkel.
Leg de verbindingskabel en eventueel een uit twee draden
bestaande kabel voor een optionele deuropener door de opening
voor de kabeldoorvoer. Plan daarbij voldoende kabellengte voor
de aansluiting op de stations.
Houd de wandconsole [3 c.q. 16] op de gewenste plaats van montage
en markeer met een pen de vier geboorde gaten aan de wand. Let er
bij het leggen van de kabels door de wand op dat de kabeldoorlaat
[29 c.q. 46] boven de opening voor de kabeldoorvoer ligt.
Boor de 4 gaten (Ø 5 mm).
Leid bij het leggen van de kabels door de wand de kabels door de
kabeldoorlaat van de corresponderende wandconsole.
Bevestig de wandconsole met behulp van de vier montageschroeven
[9 c.q. 10] en vier pluggen [8 c.q. 11] door de openingen aan de
wand.
De hoeksokkel wijzigt de horizontale uitlijning van het buitenstation met
30°. Door de hoeksokkel om te draaien, kunt u deze links of rechts
zijdelings van de deur monteren.
Houd de hoeksokkel [15] op de gewenste plaats van montage en
markeer met een pen de vier geboorde gaten aan de wand.
Boor de 4 gaten (Ø 5 mm).
Leid bij het leggen van de kabels door de wand de kabels door de
kabeldoorlaat van de wandconsole en van de hoeksokkel [29 / 32].
Bevestig de hoeksokkel met behulp van de vier montageschroeven
[10] en pluggen [11] door de gaten aan de wand.
Bevestig met de vier bevestigingsschroeven [5] de wandconsole [16]
aan de hoeksokkel.
Het binnenstation kan ook op de ophangopeningen [49] opgehangen
worden.
Wandmontage voorbereiden
Langs de wand
Door de wand
Buitenstation / binnenstation: montage met wandconsole
(zie afbeeldingen D en H)
Buitenstation: montage met wandconsole en hoeksokkel
(zie afbeelding E)
Binnenstation: zonder wandconsole aan de wand hangen
NL - 20