NL
86
NL
87
1.
2.
Het gereedschap gebruiken
1.
Plaats het werkstuk tegen de geleiders
24 /
op het gereedschap. Ondersteun
lange werkstukken.
2.
Bevestig de werkklem
aan de zaagta-
fel. Stel de hoogte van de werkklem in
en zet het werkstuk vast op de zaagtafel.
Let op!
Zaag geen werkstukken die
te klein zijn om ze veilig en stevig
vast te klemmen met de werkklem. Lange
stukken vereisen mogelijk extra ondersteu-
ning.
Pas de gewenste verstek en/of de
schuintehoek aan.
3.
Plaats de batterij.
Let op!
Gebruik alleen batterijen
zoals beschreven in de technische
gegevens.
4.
Schakel de hoofdschakelaar
aan.
5.
Houd de vergrendelingshendel naar links
ingedrukt en druk op de aan/uit-schake-
6.
Start de werkzaamheden zodra het ge-
reedschap op maximale snelheid draait.
Houd het gereedschap stevig vast met
de handgreep
en duw het gereedschap
langzaam naar beneden door het werk-
stuk. Om het gereedschap uit te scha-
kelen, laat u de aan/uit-schakelaar
weer los. Wacht tot het zaagblad volledig
tot stilstand komt voordat u het zaagblad
uit het werkstuk haalt en voordat u het
werkstuk verwijdert.
4.
3.
6.
7.
5.
5.
7.
Om de batterij te verwijderen, drukt u op
de batterij-ontgrendelknop
en schuift u
de batterij van het gereedschap.
Waarschuwing!
Zorg ervoor dat het
gereedschap is uitgeschakeld en de
batterij is verwijderd.
- Zorg ervoor dat het gereedschap altijd
schoon, droog en vrij van olie of vet is.
- Draag een beschermbril om uw ogen te be-
schermen tijdens het reinigen.
- Om veilig en correct te werken, dienen de
machine en de ventilatie-openingen altijd
schoon te worden gehouden.
- Controleer regelmatig of er stof of vreemde
voorwerpen in de roosters bij de motor en
rond de aan/uit-schakelaar is gekomen. Ge-
bruik een zachte borstel om eventueel stof
te verwijderen.
- Als de behuizing van het gereedschap moet
worden gereinigd, veeg deze dan schoon
met een zachte vochtige doek. Er kan een
mild schoonmaakmiddel worden gebruikt;
gebruik echter nooit alcohol, benzine of een
ander reinigingsmiddel.
- Gebruik nooit caustische middelen om plas-
tic onderdelen te reinigen.
- Smeer alle bewegende onderdelen regel-
matig.
- Controleer regelmatig alle bevestigingen.
Deze kunnen na verloop van tijd losraken
vanwege de trillingen.
- In geval van overmatige vonkvorming moe-
ten de koolborstel worden gecontroleerd
door een gekwalificeerd elektricien.
Be-
langrijk:
de koolstofborstel mogen alleen
worden verwijderd of vervangen door een
gekwalificeerd elektricien.
Verzorging & onderhoud
1.
Steek de oplader (niet meegeleverd) in een
geschikt stopcontact.
Let op!
Gebruik alleen de batterijla-
der die is gespecificeerd in techni-
sche gegevens om de batterij op te laden.
Batterij opladen
2.
Schuif de batterij op de oplader (niet mee-
geleverd) en controleer de LED:
Rood:
Opladen
Groen:
Batterij is volledig opgeladen
Knipperend rood:
Batterij is defect
Knipperend groen:
Batterij is te warm/koud
1.
2.