
65
NL
BE
Na het uitschakelen van het
apparaat draait het mes nog
enkele seconden lang. Raak
het draaiende mes niet aan.
Er bestaat gevaar voor licha-
melijke letsels.
Werken met de grasmaaier
Het regelmatige maaien zet de grasplant
tot een versterkte bladvorming aan, maar
laat tegelij kertij d onkruidplanten afsterven.
Daarom wordt het gazon telkens nadat er
gemaaid werd dichter en ontstaat er een
gelij kmatig belastbaar gazon. De eerste
snoeibeurt vindt plaats ongeveer vanaf
april bij een groeihoogte van 70 - 80 mm.
In de hoofdvegetatietij d wordt het gazon
minstens één keer per week gemaaid.
• Begin met het maaien in de nabij heid
van het stopcontact en werk van het
stopcontact weg.
• Leid het verlengsnoer altij d achter u
en breng het na het keren tot aan de
reeds gemaaide zij de.
• Leid het apparaat stapvoets in zo recht
mogelij ke banen. Om volledig te maai-
en, dienen de banen zich altij d enkele
centimeters te overlappen.
• Stel de snoeidiepte zodanig in, dat het
apparaat niet overbelast wordt. In het
andere geval kan de motor bescha-
digd worden.
• Werk op hellingen altij d dwars op de hel-
ling. Wees uiterst voorzichtig wanneer u
achteruitstapt en het apparaat voorttrekt.
• Reinig het apparaat telkens na gebruik
zoals in hoofdstuk „Reiniging, onder-
houd, opslag“ beschreven.
Schakel na het werk en voor het
transport het apparaat uit, trek de
netstekker uit en wacht de stilstand
van het mes af. Er bestaat gevaar
voor lichamelij ke letsels.
Reiniging/onderhoud/
opslag
Laat werkzaamheden, die
niet in deze handleiding be-
schreven zij n, door een door
ons gemachtigde klanten-
serviceafdeling doorvoeren.
Gebruik uitsluitend originele
onderdelen.
Draag bij de omgang met het mes
handschoenen.
Schakel vóór alle onderhouds- en
reinigingswerkzaamheden het appa-
raat uit, trek de netstekker uit en wacht
de stilstand van het mes af. Er bestaat
gevaar voor lichamelij ke letsels.
Algemene reinigings- en
onderhoudswerkzaamheden
Spuit de grasmaaier niet met
water schoon.
• Houd het apparaat steeds netjes. Ge-
bruik voor de reiniging een vorstel of
een doek, maar geen reinigings- c.q.
oplosmiddelen.
• Verwij der na het maaien vastklevende
plantenresten met een stuk hout of plas-
tic van de wielen, de ventilatieopenin-
gen, de uitwerpopening en het bereik
van de messen. Gebruik geen harde
of puntige voorwerpen, ze ouden het
apparaat kunnen beschadigen.