PWSA 20-Li B3
■
62
│
NL
│
BE
5. Gebruik en behandeling van het
accugereedschap
a)
Laad de accu uitsluitend op met een oplader
die door de fabrikant wordt aanbevolen.
Er
bestaat brandgevaar als een oplader die voor
een bepaald type accu's bestemd is, voor ande-
re accu's wordt gebruikt.
b)
Gebruik alleen de daarvoor bestemde accu's
in de elektrische apparaten.
Het gebruik van
andere accu's kan tot verwondingen en brand-
gevaar leiden.
c)
Houd een niet-gebruikte accu uit de buurt van
nietjes, munten, sleutels, spijkers, schroeven
of andere kleine metalen voorwerpen die een
overbrugging van de contacten kunnen ver-
oorzaken.
Kortsluiting tussen de accucontacten
kan verbrandingen of brand tot gevolg hebben.
d)
Bij onjuist gebruik kan er vloeistof uit de accu
lekken. Vermijd contact met accuvloeistof.
Spoel bij onbedoeld contact met accuvloei-
stof de vloeistof weg met water. Raadpleeg
bovendien een arts als er accuvloeistof in de
ogen komt.
Lekkende accuvloeistof kan leiden
tot huidirritatie en brandwonden.
VOORZICHTIG!
EXPLOSIEGEVAAR!
Laad niet-oplaadbare accu's nooit
op.
Bescherm de accu tegen hitte, bijv.
ook tegen continu zonlicht, vuur,
water en vocht.
Er bestaat explosiegevaar.
6. Service
a)
Laat uw elektrische gereedschap alleen door
gekwalificeerde vakmensen en uitsluitend
met originele onderdelen repareren.
Op die
manier blijft de veiligheid van het elektrische
gereedschap gewaarborgd.
Veiligheidsvoorschriften voor alle
toepassingen
Gemeenschappelijke veiligheidsvoorschriften
voor slijpen en doorslijpen:
a)
Dit elektrische gereedschap moet worden ge-
bruikt als slijper en doorslijpmachine. Neem
alle veiligheidsvoorschriften, aanwijzingen,
afbeeldingen en gegevens in acht die bij
het apparaat worden meegeleverd.
Als u de
volgende aanwijzingen niet opvolgt, kan dit een
elektrische schok, brand en/of ernstig letsel tot
gevolg hebben.
b)
Dit elektrische gereedschap is niet geschikt
voor schuren met schuurpapier, werkzaam-
heden met staalborstels en polijsten.
Gebruik
waarvoor het elektrische gereedschap niet
geschikt is, kan leiden tot gevaar en letsel.
c)
Gebruik geen accessoires die niet speciaal
door de fabrikant voor dit elektrische gereed-
schap zijn voorzien en aanbevolen.
Het feit
dat accessoires op uw elektrische gereedschap
kunnen worden bevestigd, garandeert nog
geen veilig gebruik.
d)
Het toegestane toerental van het hulpstuk
moet minstens even hoog zijn als het maxi-
male toerental dat op het elektrische gereed-
schap is vermeld.
Accessoires die sneller draai-
en dan toegestaan, kunnen breken waarbij
brokstukken worden weggeslingerd.
e)
De buitendiameter en dikte van het hulpstuk
moeten overeenkomen met de specificaties
van uw elektrische gereedschap.
Verkeerd
bemeten hulpstukken kunnen niet voldoende
worden afgeschermd of gecontroleerd.
f)
Hulpstukken met schroefdraad dienen precies
op de schroefdraad van de slijpas te passen.
Bij hulpstukken die met een flens worden
gemonteerd, dient de gatdiameter van het
hulpstuk te passen op de asdiameter van de
flens.
Hulpstukken die niet exact op het elektri-
sche gereedschap worden bevestigd, draaien
ongelijkmatig, trillen hevig en kunnen leiden tot
controleverlies.